Spelling meervoudsvormen les 6 7C

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rubriek: taalvoutje
Begrijp jij wat er staat? 
Hoe zou jij het verbeteren?

Slide 3 - Tekstslide

vermaak = plezier hebben
verstelwerk = het vermaken van kleding
planning
lezen (10 min)
check leestekens (5 min)
theorie meervoudsvormen (5-10 min)
(samen) aan de slag:
maken opdrachten (20 min)
einde les: goedmaker Destiny (5 min)




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning (ELO)
onderdeel:  hoofdletters, leestekens en meervoudsvormen (werkwoordspelling)
maandag 20 juni: proeftoets Spelling:
woensdag 22 juni: toets Spelling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
je weet (weer) de spellingsregels van meervoudsvormen
je hebt geoefend met gebruik hiervan

Deze les is na te lezen op LessonUp.
klassencode 7C: clwbr
klassencode 7F: gbymp


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(samen) aan de slag
Wanneer schrijf je welk leesteken?
Zorg dat je een goede samenvatting hebt!

Wat doe je als je het lesboek niet begrijpt?
Zoek een filmpje met uitleg op Youtube
vraag een ander: help elkaar!


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

check leestekens
1. In welke drie gevallen schrijf je een liggend streepje?

2. wanneer schrijf je Luca's boek en wanneer Lucas' boek?

3. wat is het verschil tussen 's winters en winters?

 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

check leestekens
1. In welke drie gevallen schrijf je een liggend streepje?
als afbreekstreepje, koppelteken of weglatingsstreepje
2. wanneer schrijf je Luca's boek en wanneer Lucas' boek?
boek van Luca, boek van Lucas
3. wat is het verschil tussen 's winters en winters?
in de winter (tijdsaanduiding), meervoud van winter of bn
 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
meervouden op -n, - en of - 'en
  • de meeste woorden hebben mv op -en; stoel - stoelen
  • bij sommige woorden klinker weglaten of medeklinker verdubbelen; boot - boten, bot - botten
  • bij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker alleen als de klemtoon erop valt; strik - strikken, let op: pérzik dus - perziken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
meervouden op -n, - en of - 'en
  • als een woord eindigt op een -f of een -s dan meervoud vaak met - v of -z:
    kaas - kazen (maar mens - mensen),
    schaaf - schaven (maar elf - elfen)
  • afkortingen die eindigen op -s of -x krijgen -'en: gps - gps'en

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
meervouden op -s of -'s
  • niet op -en dan op -s:
    tafel - tafels, café - cafés, reserve - reserves
  • Engels en Franse leenwoorden:
    cowboy - cowboys, salon - salons

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
meervouden op -s of -'s
  • woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, -y en waarbij anders de uitspraak verandert krijgen -'s:
    auto - auto's, taxi - taxi's
  • afkortingen die niet eindigen op -s of -x krijgen meervoud op -'s:
    dvd - dvd's, cv - cv's

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
meervouden op -en én  -s
  • sommige woorden hebben een meervoud op -en én op -s. Beide vormen zijn goed:
    groente - groentes/groenten
    appel - appels/appelen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer schrijf je een meervoud met - 'en (= apostrof + en)?
A
woorden die eindigen op -s of -x
B
afkortingen die eindigen op -s of -x

Slide 20 - Quizvraag

voorbeeld:
gps - gps'en
bmx - bmx'en
Wanneer schrijf je een meervoud met - 's?
A
afkortingen die niet eindigen op -x of -s
B
woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y

Slide 21 - Quizvraag

afkortingenen die niet eindigen op een -x of -s krijgen 's: dvd - dvd's
woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y en waarbij anders de uitspraak verandert.
Wat is het meervoud van aardappel?
A
aardappels
B
aardappelen

Slide 22 - Quizvraag

allebei goed net als groente - groentes/groenten
aan de slag
(mavo) Les 11 meervoudsvormen
maken opdracht 1, 2, 3 (helft), 4 (helft),
opdracht 8, 9, 10, 12 en 14.

(havo) les 12 meervoudsvormen
maken opdracht 1, 2, 3 en 4
opdracht 6, 7, 8 en 9

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed gewerkt, dank voor vandaag!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhalen
leestekens

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens zet je alleen om citaten te benoemen.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

ook om woorden die je letterlijk wilt benoemen of woorden die een speciale betekenis hebben.
Apostrof schrijf je o.a. na een bezitsvorm van namen die eindigen op een -s klank.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

voorbeeld:
Lucas' vader = vader van Lucas 
Luca's vader = vader van Luca
(maar Henks vader)
Een liggenstreepje gebruik je als afbreekstreepje.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

voorbeeld:
einde van de regel, woord past er niet helemaal op: re-gels
Een liggenstreepje gebruik je ook als je een of meer letters uit een woord weglaat.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

dat is oa de regel voor een apostrof!
m'n favoriet
't is mooi geweest

liggend streepje = weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat.
Voorbeeld:
spellings- en interpunctieregels
kleuter- en kinderspeelgoed

'Weet je', zei hij, 'dat hoofdletters in het Duits nog belangrijker zijn dan in het Nederlands?'
A
aanhalingstekens goed
B
aanhalingstekens fout

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je', zei hij, 'dat hoofdletters in het Duits nog belangrijker zijn dan in het Nederlands?'
Wat is de gesproken zin?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je,' zei hij, 'hoofdletters zijn in het Duits nog belangrijker dan in het Nederlands?'
A
aanhalingstekens goed
B
aanhalingstekens fout

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je,' zei hij, 'hoofdletters zijn in het Duits nog belangrijker dan in het Nederlands?'
Wat is de gesproken zin?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Tijdens het foute grapje van de voorzitter werden vele wenkbrauwen … (fronsen).
A
gefronst
B
verfronst
C
verfronsd
D
gefronsd

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Vorige zomer … (kiten) Julian nog aan de Noordzee, maar dit jaar gaat hij naar de Middellandse Zee.
A
kite
B
kitet
C
kitete
D
kitte

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:
In de houten deur is het logo van het bedrijf … (frezen).
A
gefreezt
B
gefreest
C
gefreesd
D
gefreezd

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Mijn tante heeft me drie uur lang … (vervelen) met verhalen over haar middelbareschooltijd.
A
verveelt
B
verveelde
C
verveelte
D
verveeld

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het haardvuur ..... (branden) de hele nacht lang.
A
brandt
B
brande
C
brandde
D
brandte

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het ..... (gebeuren) heel vaak dat ik per ongeluk de juiste werkvorm kies.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het is heel vaak ... (gebeuren) dat ik per ongeluk de juiste werkvorm koos.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Die mooie vaas is ... (omvallen).
A
omvallend
B
omvallende
C
omgevald
D
omgevallen

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (omvallen) vaas is gelukkig niet gebroken.
A
omvallende
B
omgevallen
C
omgevallend
D
omgevallende

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het .... (spelen) meisje heeft twee vlechten in haar haar.
A
spelend
B
spelende
C
gespeeld
D
gespeelde

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (printen) foto hangt aan de muur.
A
printend
B
printende
C
geprinte
D
geprintte

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (witten) muren zijn sneeuwwit.
A
wittend
B
wittende
C
gewite
D
gewitte

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies