Spelling meervoudsvormen les 7 7C

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rubriek: taalvoutje
Begrijp jij wat er staat? 
Hoe zou jij het verbeteren?

Slide 3 - Tekstslide

vermaak = plezier hebben
verstelwerk = het vermaken van kleding
planning
lezen (10 min)
check meervoudsvormen (5 min)
bijzondere meervoudsvormen
(samen) aan de slag:
nakijken en maken opdrachten (20 min)
einde les: goedmaker Destiny + Djayden (5 min)




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning (ELO)
onderdeel:  hoofdletters, leestekens en meervoudsvormen (werkwoordspelling)
maandag 20 juni: proeftoets Spelling:
dinsdag 21 juni: toets Spelling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
je weet (weer) de spellingsregels van meervoudsvormen
je hebt geoefend met gebruik hiervan

Deze les is na te lezen op LessonUp.
klassencode 7C: clwbr
klassencode 7F: gbymp


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(samen) aan de slag
Wat doe je als je het lesboek niet begrijpt?

Zoek een filmpje met uitleg op Youtube
vraag een ander: help elkaar!
maak je eigen samenvatting en bestudeer


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
bijzondere meervoudsvormen
  • sommige woorden die eindigen op -ee of -ie kunnen een meervoud hebben -s. Kanarie - kanaries
  • daarnaast kunnen woorden die eindigen op -ee of -ie een meervoud hebben op -n of -en. 
    -ie met klemtoon dan -ën: industrie - industrieën
    - klemtoon elders dan -n: bacterie - bacteriën

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen
bijzondere meervoudsvormen
  • woorden op -ee, meervoud op - eeën: trofee - trofeeën
  • soms verandert een klinker: schoonheid - schoonheden
  • soms een meervoud op -eren: ei - eieren
  • leenwoorden uit het Latijn of Italiaans hebben twee meervoudsvormen: museum - musea/museums
  • onregelmatige meervoudsvormen als koe - koeien

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

filmpjes
uitleg meervoudsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

even checken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer schrijf je een meervoud met - 'en (= apostrof + en)?
A
woorden die eindigen op -s of -x
B
afkortingen die eindigen op -s of -x

Slide 17 - Quizvraag

voorbeeld:
gps - gps'en
bmx - bmx'en
Wanneer schrijf je een meervoud met - 's?
A
afkortingen die niet eindigen op -x of -s
B
woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y

Slide 18 - Quizvraag

afkortingenen die niet eindigen op een -x of -s krijgen 's: dvd - dvd's
woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y en waarbij anders de uitspraak verandert.
Wat is het meervoud van aardappel?
A
aardappels
B
aardappelen

Slide 19 - Quizvraag

allebei goed net als groente - groentes/groenten
Wat is het meervoud van categorie?
A
categories
B
categorieën
C
categoriën
D
categorieeën

Slide 20 - Quizvraag

allebei goed net als groente - groentes/groenten
Wat is het meervoud van portemonnee?
A
portemonnees
B
portemonneeën
C
portemonneën
D
portemonnee's

Slide 21 - Quizvraag

allebei goed net als groente - groentes/groenten
Wat is het meervoud van cello?
A
cello's
B
celli's
C
cella
D
celli

Slide 22 - Quizvraag

allebei goed net als groente - groentes/groenten
aan de slag
(mavo) Les 11 meervoudsvormen
nakijken opdracht 1, 2, 3 (helft), 4 (helft), 8, 9, 10, 12 en 14.
Les 12 bijzondere meervoudsvormen
maken opdracht 1, 2 en 3

(havo) les 12 meervoudsvormen
nakijken opdracht 1, 2, 3 en 4, 6, 7, 8 en 9. Maken opdracht 10?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hw volgende week
 onderwerp: hoofdletters, leestekens, meervoudsvormen (werkwoordspelling)
maandag 20 juni: proeftoets (zelfkennis)
dinsdag 21 juni: toets (voor beoordeling)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed gewerkt, dank voor vandaag!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhalen
leestekens

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens zet je alleen om citaten te benoemen.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

ook om woorden die je letterlijk wilt benoemen of woorden die een speciale betekenis hebben.
Apostrof schrijf je o.a. na een bezitsvorm van namen die eindigen op een -s klank.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

voorbeeld:
Lucas' vader = vader van Lucas 
Luca's vader = vader van Luca
(maar Henks vader)
Een liggenstreepje gebruik je als afbreekstreepje.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

voorbeeld:
einde van de regel, woord past er niet helemaal op: re-gels
Een liggenstreepje gebruik je ook als je een of meer letters uit een woord weglaat.
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

dat is oa de regel voor een apostrof!
m'n favoriet
't is mooi geweest

liggend streepje = weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat.
Voorbeeld:
spellings- en interpunctieregels
kleuter- en kinderspeelgoed

'Weet je', zei hij, 'dat hoofdletters in het Duits nog belangrijker zijn dan in het Nederlands?'
A
aanhalingstekens goed
B
aanhalingstekens fout

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je', zei hij, 'dat hoofdletters in het Duits nog belangrijker zijn dan in het Nederlands?'
Wat is de gesproken zin?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je,' zei hij, 'hoofdletters zijn in het Duits nog belangrijker dan in het Nederlands?'
A
aanhalingstekens goed
B
aanhalingstekens fout

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weet je,' zei hij, 'hoofdletters zijn in het Duits nog belangrijker dan in het Nederlands?'
Wat is de gesproken zin?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Tijdens het foute grapje van de voorzitter werden vele wenkbrauwen … (fronsen).
A
gefronst
B
verfronst
C
verfronsd
D
gefronsd

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Vorige zomer … (kiten) Julian nog aan de Noordzee, maar dit jaar gaat hij naar de Middellandse Zee.
A
kite
B
kitet
C
kitete
D
kitte

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:
In de houten deur is het logo van het bedrijf … (frezen).
A
gefreezt
B
gefreest
C
gefreesd
D
gefreezd

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Mijn tante heeft me drie uur lang … (vervelen) met verhalen over haar middelbareschooltijd.
A
verveelt
B
verveelde
C
verveelte
D
verveeld

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het haardvuur ..... (branden) de hele nacht lang.
A
brandt
B
brande
C
brandde
D
brandte

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het ..... (gebeuren) heel vaak dat ik per ongeluk de juiste werkvorm kies.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het is heel vaak ... (gebeuren) dat ik per ongeluk de juiste werkvorm koos.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Die mooie vaas is ... (omvallen).
A
omvallend
B
omvallende
C
omgevald
D
omgevallen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (omvallen) vaas is gelukkig niet gebroken.
A
omvallende
B
omgevallen
C
omgevallend
D
omgevallende

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het .... (spelen) meisje heeft twee vlechten in haar haar.
A
spelend
B
spelende
C
gespeeld
D
gespeelde

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (printen) foto hangt aan de muur.
A
printend
B
printende
C
geprinte
D
geprintte

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (witten) muren zijn sneeuwwit.
A
wittend
B
wittende
C
gewite
D
gewitte

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies