Voorbereiding toets V3
1 / 30
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'afgestompt'?
A
In elkaar geslagen
B
Ongevoelig (geworden)
C
Omgehakte boom
D
Een potlood zonder scherpe punt
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent 'ingetogen'?
A
Uitbundig
B
Medelijden; zielig
C
Matig; niet wild en woest
D
Overduidelijk
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent 'xenofoob'?
A
Bang voor drukke ruimtes
B
Bang voor spinnen
C
Bang voor het donker
D
Bang voor vreemdelingen
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent 'laster'?
A
Kwaadsprekerij
B
Tovenarij
C
Verlangen naar vroeger
D
Onmiskenbaar
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent 'scepsis'?
A
Een vissoort
B
Scherp; precies
C
Kappersschaar
D
Twijfel; reserves
Slide 6 - Quizvraag
De woordenlijsten ken ik...
Slide 7 - Poll
Slide 8 - Tekstslide
"Met bloed, zweet en tranen heeft Rens uiteindelijk zijn diploma gehaald."
A
Enumeratio
B
Opsomming in drieën
C
Drieslag
D
Repetitio
Slide 9 - Quizvraag
"We strijden, we vechten, we knokken tot we ons doel bereikt hebben."
A
Opsomming in drieën + repetitio
B
Repetitio + enumeratio
C
Drieslag + repetitio
D
Omgekeerde climax
Slide 10 - Quizvraag
"Het lijkt me geen verkeerd plan om je aan te melden voor de talentenjacht."
A
Hyperbool
B
Litotes
C
Understatement
D
Eufemisme
Slide 11 - Quizvraag
"Vanwege grensoverschrijdend gedrag werden de hooligans beboet."
A
Hyperbool
B
Litotes
C
Understatement
D
Eufemisme
Slide 12 - Quizvraag
De stijlfiguren ken ik ...
Slide 13 - Poll
Slide 14 - Tekstslide
Wat is juist?
A
Een meisje wat aan voetbal doet.
B
Een meisje dat aan voetbal doet.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is juist?
A
De verzekeringsmaatschappij geeft haar cliënten het geld terug.
B
De verzekeringsmaatschappij geeft zijn cliënten het geld terug.
Slide 16 - Quizvraag
"De herder hield een kudde van vijftig schapen en van al zijn dieren evenveel."
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
"Dit boek is echt superspannend en moet je echt lezen, zodra je er tijd voor hebt."
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
Het onderdeel verwijswoorden ken ik ...
Slide 19 - Poll
Het onderdeel samentrekkingen ken ik ...
Slide 20 - Poll
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de juiste spelling?
A
creme fraiche
B
créme fraîche
C
crème fraíche
D
crème fraîche
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
apres-ski
B
après ski
C
après-ski
D
aprés-ski
Slide 23 - Quizvraag
"Toen het sneeuwde, kwamen alleen de eerste/eersten leerlingen op tijd, maar sommige/sommigen waren veel te laat."
A
eerste; sommige
B
eersten; sommigen
C
eerste; sommigen
D
eersten; sommige
Slide 24 - Quizvraag
"Onder de genodigde/genodigden waren artiesten, bijvoorbeeld de leden van de band Kensington."
A
genodigde
B
genodigden
Slide 25 - Quizvraag
"De ... (verplichten) rekentoets ... (worden) wellicht nooit definitief ... (invoeren)."
A
verplichte; word; ingevoerd
B
verplichte; wordt; ingevoerd
C
verplichtte; wordt; ingevoerd
D
verplichte; is; ingevoerd
Slide 26 - Quizvraag
"Vriendelijk ... (glimlachen) ... (feliciteren) de directeur gisteren de leidinggevende."
A
glimlacht; feliciteerde
B
glimlachende; feliciteerd
C
glimlachend; feliciteerde
D
glimlachend; feliciteert
Slide 27 - Quizvraag
De spellingsonderdelen ken ik ...
Slide 28 - Poll
Aan welke onderdelen moet je nog (veel) aandacht besteden/oefenen voor de toets?
