Herhaling theorie inleiding, slot en hoofdgedachte (5 min.)
Lezen tekst 'Waarom vieren we Valentijnsdag?' (20 min.) + maken opdrachten 4 en 5
Nabespreken opdrachten (10 min.)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H3 Inleiding, slot en hoofdgedachte
Deze les afronden H3
'Praatprikkels' - filosofische vraag (5 min.)
Herhaling theorie inleiding, slot en hoofdgedachte (5 min.)
Lezen tekst 'Waarom vieren we Valentijnsdag?' (20 min.) + maken opdrachten 4 en 5
Nabespreken opdrachten (10 min.)
Slide 1 - Tekstslide
timer
2:30000
IS DAT ZO? HOE WEET JE DAT ZO ZEKER? ZOU HET OOK ANDERS KUNNEN ZITTEN? HOEZO?
IS DAT ALTIJD ZO? HOE KAN DAT NOU? KUN JE EEN VOORBEELD GEVEN?
STEL NOU DAT .. IS IEDEREEN HET DAARMEE EENS?
BESTAAT DAAR EEN REGEL VOOR? GELDT DAT ALTIJD?
Slide 2 - Tekstslide
Kun je verliefd worden op een dief?
Ja dat kan, want...
Nee dat kan niet, want...
Slide 3 - Poll
H3 - Herhaling theorie
Inleiding, slot en hoofdgedachte
* Korte quiz *
Slide 4 - Tekstslide
Wat doet een schrijver meestal in de INLEIDING van een tekst
A
Verschillende deelonderwerpen noemen
B
Zijn lezers nieuwsgierig maken
C
Het onderwerp introduceren
D
Meerdere antwoorden zijn juist, namelijk...
Slide 5 - Quizvraag
De HOOFDGEDACHTE van een tekst is...
A
het belangrijkste wat in de tekst over het interessantste deelonderwerp geschreven wordt.
B
een van de interessantste onderwerpen van de tekst.
C
het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp geschreven wordt.
D
het onderwerp van de tekst.
Slide 6 - Quizvraag
Oefenen 'Waarom vieren we Valentijnsdag?'
Wat gaan we doen:
Tekst lezen (10 min)
Opdracht 4 en 5 maken (10 min)
Hierna klassikaal bespreken (10 min)
timer
10:00000
Slide 7 - Tekstslide
1. De tekst gaat over Valentijnsdag.
Vier jij Valentijnsdag?
Waarom wel of waarom niet?
Slide 8 - Tekstslide
2. Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding? Leg (straks) ook uit.
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1, 2 en 3
D
Alinea 1 en 8
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
3. Hoe maakt de auteur de lezer in de inleiding nieuwsgierig naar de rest van de tekst?
timer
0:30
Slide 11 - Open vraag
timer
1:00000
commercie (al. 1)
oplaaien (al. 2)
attentie (al. 2)
radicaal (al. 2)
katern (al. 7)
prominent (al. 7)
gewiekst (al. 8)
retailer (al. 8)
aantal ineengevouwen pagina's
Blijk van waardering, aardigheidje
handel die uitsluitend op winst uit is
listig; sluw; uitgekookt
Vooraanstaand; belangrijk
weer beginnen, in sterkte toenemen
winkelbedrijf
zeer beslist
Slide 12 - Sleepvraag
5. Er doen verschillende
verhalen de ronde over het
ontstaan van Valentijnsdag
(al. 3).
Aan welke formulering
herken je het tweede
verhaal?
Slide 13 - Tekstslide
6. Vul aan op basis van al. 4:
Een soldaat en een meisje moesten wel in het geheim trouwen, (3 redenen)
1. want ...
2. want ...
3. want ...
Slide 14 - Tekstslide
7. 'Deze traditie is uiteindelijk overgebracht naar en uitvergroot door de Amerikanen' (al. 6). Wat betekent dit?
A
De traditie van cadeaus geven is door de Amerikanen uitvergroot naar het sturen van anonieme liefdesverklaringen
B
De traditie van anonieme liefdesverklaringen sturen, is door de Engelse dichter Chaucer uitgebreid naar een groot (commercieel) feest met cadeaus
C
De Amerikanen hebben de traditie van anonieme liefdesverklaringen sturen uitgebreid naar een groot (commercieel) feest met cadeaus
D
De Amerikanen hebben de traditie van Valentijn om degene waar je (stiekem) verliefd op bent een mooi cadeau te geven precies zo gelaten als het was.
Slide 15 - Quizvraag
8. Waarom promootten in Nederland in eerste instantie bloemisten het Valentijnsfeest?
timer
1:00000
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
9. Welke twee factoren speelden een rol in de doorbraak
van Valentijnsdag in de jaren 90 in Nederland?
Slide 18 - Tekstslide
10. In 2013 vierden ruim drie miljoen mensen de liefde op 14 februari (al. 8). Betekent dit dat de rest van de Nederlanders Valentijnsdag maar een overdreven gedoe vindt? Leg later ook uit hoe je hierbij komt.
JA!
NEE!
Slide 19 - Poll
11. Leg uit waarom het slot van de tekst geen 'echt' slot is.
Slide 20 - Tekstslide
12. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De groep mensen die vindt dat Valentijnsdag een commercieel gebeuren is, wordt steeds groter
B
Er doen diverse verhalen de ronde over het ontstaan van Valentijnsdag.
C
Het heeft wel tot de jaren negentig van de vorige eeuw geduurd voordat Valentijnsdag in Nederland wat bekendheid kreeg.
D
Valentijnsdag kent een vage herkomst en wordt in ons land wel gevierd, maar lang niet door iedereen.
Slide 21 - Quizvraag
5.1 Welke vraag zou je aan het eind van
alinea 2 kunnen stellen?
Slide 22 - Tekstslide
5.2 Leg uit dat de auteur misschien wel ongelijk heeft met