In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Hd 2 Chemische bindingen
Slide 1 - Tekstslide
Hd 2 Chemische bindingen
In hd 2 leren we meer over de 3 verschillende groepen stoffen. We leren de verschillende bindingen (microniveau) en leren welk effect een binding heeft op macroniveau.
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
Uitleg 2.1
Lezen 2.1 (blz. 74 en 75)
Maken 1 t/m 11
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe een atoombinding wordt gevormd.
Je weet welke termen horen bij moleculaire stoffen
Je kunt met behulp van Binas de covalentie van de niet-metalen afleiden.
Je kunt een structuurformule omzetten in een molecuulformule en andersom
Je kunt het verbreken en vormen van een atoombinding in verband brengen met chemische reacties.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
NaF
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
zout
Slide 6 - Quizvraag
CO2
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
Slide 7 - Quizvraag
Moleculaire stof
Stoffen die uit niet-metalen bestaan.
Molecuulformule = bv H2O
Atoombinding, covalente binding
Structuurformule
Slide 8 - Tekstslide
Twee-atomige moleculen
H2, Br2, O2, N2, Cl2, F2, I2
Dit rijtje moet je uit je hoofd leren!
Ezelsbruggetje:
Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Breukelen OF BrINClHOF
Slide 9 - Tekstslide
Gedeelde elektronenparen
Atomen willen evenveel valentie-elektronen als de edelgassen
Dit kan door een binding aan te gaan met een ander atoom
Er wordt een gedeeld elektronenpaar gevormd.
Dit paar wordt ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.
Heel sterke binding! Verbreekt alleen bij chemische reactie
Slide 10 - Tekstslide
Atoombinding
Dus een atoombinding is een geheeld elektronenpaar:
H - H
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld Zuurstof
Molecuul zuurstof: O2
O = O
Slide 12 - Tekstslide
Chemische reactie
Een atoombinding verbreekt alleen bij een chemische reactie!
2 H2O (l) --> 2 H2 (g) + O2 (g)
H2O (l) --> H2O (g)
Slide 13 - Tekstslide
Covalentie
Geeft aan hoeveel gedeelde elektronenparen er gemaakt kunnen worden
Trucje met periodiek systeem.
Halogenen: 1
O, S, Se: 2
N, P: 3
C, Si: 4
B: 3 (!)
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de covalentie van P?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de covalentie van S?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een gedeeld elektronenpaar?
A
Binding tussen 2 atomen gevormd door een gemeenschappelijk elektronenpaar
B
Elektronenpaar dat ontstaat doordat het ene atoom een valentie-elektron deelt met het andere atoom.
Slide 17 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze omschrijving: Aantal atoombindingen dat een atoom aan kan gaan met andere atomen
A
atoombinding
B
covalente binding
C
moleculaire stof
D
covalentie
Slide 18 - Quizvraag
Naamgeving
Organische stoffen: leer je in hd 3
Anorganische stoffen: leer je nu!
Atoomnamen, griekse telwoorden, -ide op het eind.
Binas 66C voor griekse telwoorden
griekse telwoorden komen voor de atoomsoort
Mono gebruik je alleen voor het woord 'oxide'
CS2 = Koolstofdisulfide
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de naam van NO?
Slide 20 - Open vraag
Wat is de naam van
N2O4
Slide 21 - Open vraag
Wat is de molecuulformule van diwaterstofmono-oxide?
A
HO
B
H2O
C
H2O2
Slide 22 - Quizvraag
Structuurformules
Plaatje dat laat zien hoe de atomen in een molecuul met elkaar zijn verbonden.
Slide 23 - Tekstslide
Structuurformule tekenen
Teken de structuurformule van HCN
Schrijf op welke covalenties de atomen hebben.
Zet het atoom met de grootste covalentie in het midden
Puzzel de rest eromheen.
Ieder atoom moet voldoen aan zijn eigen covalentie
Alle atomen uit de molecuulformule moeten getekend worden.
Slide 24 - Tekstslide
Oefen met de volgende structuurformules
CNH5
CO2
SiO2
C2H4
COH2
Kom je er niet uit? Probeer het molecuul dan eerst te maken met de molecuulbouwdoos.