Taal thema 6

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoordsvormen

persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief 

Persoonsvorm

Ik heb een paar Franse woorden geleerd.

Ik wil later goed Frans spreken.

Wat is de persoonsvorm?
Als kind begin je meteen je moedertaal te leren.

Wat is de persoonsvorm?
In de wieg wordt er al voortdurend tegen je gepraat.

Wat is de persoonsvorm?
Je kunt ook twee moedertalen hebben.

Voltooid deelwoord

Ik heb een paar Franse woorden geleerd.

Ik heb nog niet zo vaak Frans gesproken.

Wat is het voltooid deelwoord?
In de wieg wordt er al voortdurend tegen je gepraat.

Wat is het voltooid deelwoord?
Van mij heb je goed Nederlands geleerd.

Wat is het voltooid deelwoord?
Waarom heeft mama mij Engels geleerd?

Infinitief (hele werkwoord, wij-vorm)

Ik wil later goed Frans spreken.

Ik moet het papiertje maar opruimen.

Wat is het infinitief?
Je kunt ook twee moedertalen hebben.

Wat is het infinitief
Als kind begin je meteen je moedertaal te leren.

Wat is het infinitief?
Jij moet ten minste één wereldtaal beheersen.

Opdracht:

Taaltoets blz. 24 opdracht 1 t/m 3 zelfstandig maken

Meewerkend voorwerp

aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Thomas gaf Lizzy een groene appel.

Aan wie gaf Thomas een groene appel?  >  Lizzy

Wat is het meew. voorwerp?
Ik geef moeder op haar verjaardag een woordenboek.

Wat is het meewerkend voorwerp?
Juf legt aan de kinderen de som uit.

Wat is het meewerkend voorwerp?
Job geeft Mark makkelijke letters.

Opdracht

Taaltoets blz. 24 opdracht 4 t/m 6 zelfstandig maken

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijke voornaamwoorden

Dubbelzinnig taalgebruik

Een woord of zin kan op twee manieren worden begrepen.

Mijn zus is gelukkig getrouwd.

Mijn opa zit de hele dag voor de buis.

Geef mij eens een schop.

Ik zoek mijn muis.

Mijn moeder maakt de bril vaak schoon.

Opdracht

Taaltoets blz. 24 opdracht 7 - 12 zelfstandig maken