Week 36 Les 3 Taalverzorging 1 (h2) + Fictie (h1)
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De docent is jarig. Ze zal wel gaan trakteren.
Welk verwijswoord staat in deze zin en waar verwijst het naar?
Welk verwijswoord staat in deze zin en waar verwijst het naar?
Slide 5 - Open vraag
Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud.
Welk verwijswoord staat in deze zin en waar verwijst het naar?
Welk verwijswoord staat in deze zin en waar verwijst het naar?
Slide 6 - Open vraag
Ik heb brood, eieren en chocolade gekocht.
Dit is een:
Dit is een:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
Slide 7 - Quizvraag
Veel mensen slaan hun ontbijt over, omdat ze geen tijd hebben.
Dit is een:
Dit is een:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
