2havo - les 23 Samenstellingen en werkwoordspelling

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
- Vaste voorzetsels
- Koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
- Lezen

- Samenstellingen
Ik kan samenstellingen maken. 

- Werkwoordspelling
Ik kan werkwoorden juist schrijven. (tt, vt, bijv. dw, vd)

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Spelling H4
Je leert over tussenletters in samenstellingen.



a badkamer + deur, laken + set, horloge + maker, auto + bus
b banaan + schil, lam + wol, tand + borstel, moeder + kindje


Slide 5 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: fiets + tas = fietstas. Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n-, -e- of -s-.

Slide 6 - Tekstslide

Zo bepaal je of je een -s- moet toevoegen
• Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook:
– meningsverschil, Valentijnsdag.
Tip:
• Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging hoort:
– bruidssluier, want bruidsjapon; lievelingsschrijver, want lievelingsdier.
Maar: hoofdstad, want hoofdweg.

Slide 7 - Tekstslide

Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen

Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: paardenbloem, berenvel.

Slide 8 - Tekstslide

Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen
Uitzonderingen
Schrijf geen -(e)n- (maar soms wel -e-) in deze gevallen:
• Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap.
• Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: zonnestraal, maneschijn.
• Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s: (seconde – seconden/secondes) – secondewijzer.
• Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: knarsetanden (het eerste deel verwijst naar een werkwoord), armelui, blindedarm (het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord).
• Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn.

Slide 9 - Tekstslide

Samenstellingen
Maak de werkbladen.
Let goed op de uitzonderingen.

Klaar? Trainen H4 - Spelling
tussenletter in samenstelling en moeilijke woorden
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordspelling
1. Is het de PV?

Tegenwoordige tijd/ verleden tijd


ONDERWERP!

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling
2. Is het NIET de PV?

- voltooid deelwoord, infinitief, bijvoeglijk gebruikt deelwoord.

KFSCHPTX

- maak langer - zo kort mogelijk!

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Maak de werkbladen
7 tot en met 12
Van elke categorie de eerste 10

We kijken hierna samen na.



timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Boek meenemen

Eventueel extra oefenen met samenstellingen en werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide