Spelling

Deze les:
Spelling blok 6:
- Werkwoordspelling
- Lettergrepen
- Afkortingen

Vragen?
Weektaak  bespreken
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
Spelling blok 6:
- Werkwoordspelling
- Lettergrepen
- Afkortingen

Vragen?
Weektaak  bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Twee oefenvragen!

Slide 2 - Tekstslide


Afgelopen weken ... we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 3 - Quizvraag


... je broertje morgen 9 jaar?
A
Word
B
Wordt

Slide 4 - Quizvraag

Lettergrepen
Je kunt een woord afbreken tussen twee lettergrepen. Je schrijft daartussen een afbreekteken.
  • Samenstelling tussen woorddelen: banket-bakker
  • Niet afbreken voor/na lettergreep van één letter: stu-dio (en niet studi-o)
  • Speciale tekens en extra letters in verkleinwoorden schrijf je niet: baby'tje = baby-tje;   pianootje = piano-tje

Slide 5 - Tekstslide

Breek het woord goed af:
reservering
lolly'tje
A
reserve-ring lolly'-tje
B
reser-vering lolly'-tje
C
reserve-ring lolly-tje
D
reser-vering lolly-tje

Slide 6 - Quizvraag

Afkortingen
Een afkorting gebruik je als woorden te lang zijn om uit te schrijven/spreken.
  • Met kleine letters en punten: i.p.v., enz.
  • Veelgebruikte afkortingen zonder punten: dvd, vwo, havo
  • Namen met hoofdletters zonder punten: KLM, VS, SP
  • Hoofdletters + punten kom je bijna nooit tegen: Z.K.H.

Slide 7 - Tekstslide


Welk antwoord is goed?
A
HBO ANWB BLZ.
B
HBO anwb B.L.Z.
C
hbo ANWB blz.
D
hbo anwb b.l.z.

Slide 8 - Quizvraag

Stel hier je vraag over de stof van vandaag of afgelopen weken:

Slide 9 - Open vraag

Weektaak: Spelling blok 6
1. Maak opdracht 14 en 15  (6.6 Weet je het nog?).
2. Lees goed de theorie onder 6.7 Woorden verdelen in lettergrepen.
3. Maak opdracht 16.
4. Lees goed de theorie onder 6.8 Afkortingen.
5. Maak opdracht 19. Let op: bij deze opdracht moet je onder andere de betekenis van de afkortingen invullen. Doe je best!

Slide 10 - Tekstslide