Na deze les kan je de gemiddelde voorraad berekenen.
Slide 4 - Tekstslide
De waarde van de voorraad in een winkel is € 37.600 / Een deel van de voorraad is voor € 12.495 verkocht / De inkoopwaarde van deze voorraad is € 9.500 / Bij de fabrikant heeft de winkel een bestelling geplaatst voor een bedrag van € 16.800 / Bereken de economische voorraad.
Slide 5 - Open vraag
De administratieve voorraad in een winkel is € 156.231,25 / de werkelijke voorraad is € 148.963,25 / Wat is het dervingspercentage? Rond af op twee decimalen.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Begin- en eindvoorraad
Als je de gemiddelde voorraad voor een periode wilt berekenen, dan moet je daarvoor weten wat de voorraad aan het begin van de periode was en wat de voorraad aan het eind van de periode was.
Deze voorraden noem je de beginvoorraad en de eindvoorraad.
Een integrale inventarisatie kan helpen bij het vaststellen van de voorraad op een bepaald moment.
Slide 9 - Tekstslide
Twee meetmomenten
Je kunt de gemiddelde voorraad berekenen aan de hand van twee meetmomenten in een periode (meestal een maand, kwartaal of een jaar)
Je meet dan met de begin- en eindvoorraad in die periode.
Je krijgt dan de volgende formule.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Meerdere meetmomenten
De meeste ondernemers bepalen hun voorraad vaker per jaar.
Dit noem je tussenvoorraden.
Als je nu de gemiddelde voorraden wilt berekenen (met meerdere meetmomenten), dan gebruik je alle voorraadaantallen die beschikbaar zijn.
Je krijgt dan de volgende formule.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Oefenvraag
Bereken de gemiddelde voorraad met de volgende voorraadaantallen van de fietstas 'Carrier':
1 januari : 34 stuks
1 april : 30 stuks
1 juli : 40 stuks
1 oktober : 28 stuks
31 december : 22 stuks
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk
Maken H3 (par. 3.4) - vraag 35 t/m 46 op pag. 125 t/m 128 in je boek