Woche 22

H3 Duits, Woche 22
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 Duits, Woche 22

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht
Wörterliste A. Vertaal:
blz. 128
blz. 129
de diefstal
kennzeichen
de gewonde
das Gewässer
het identitietsbewijs
gründen
de milieubescherming
der Schutz
de sport
die Ausrüstung

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)

Beginopdracht
Herhaling grammatica  blz. 152-153
An die Arbeit
Mittwoch (50 Min.)

Beginopdracht
Herhaling grammatica  
blz. 154 
Herhaling grammatica E (Kapitel 6)
An die Arbeit
Montag (50 Min.)

Beginopdracht
Nakijken: opgave 14+16
grammatica E (Kapitel 6)
An die Arbeit

Slide 4 - Tekstslide

Kapitel 6: 




1. Max setzt sich auf den Stuhl (m).
2. Ich sitze auf der Couch (v).
3. An welchem Tag (m) bist du in Berlin?



3e naamval
4e naamval
waar? / wo? --->
 plaats/rust/stilstand
waarnaartoe?/waarheen?/
wohin?
wanneer? / wann? ---> tijdstip/datum
---> beweging

Slide 5 - Tekstslide

An die Arbeit
Training Kapitel 6:
- Aufgabe 16, blz 106 
kleur de voorzetsels in 

- Aufgabe 17, blz. 107:
Vertaal de woorden tussen haakjes. Let op de goede naamval!



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Beginopdracht
Wörterliste B. Vertaal:
blz 128
blz 129
de sport
de vereniging
de ambulance
de brandweer
de hulp

Slide 8 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Nakijken HW
Herhaling grammatica C (Kapitel 7)
An die Arbeit
Donnerstag (80 Min.)

Beginopdracht
Herhaling grammatica E (Kapitel 6)
Herhaling grammatica E (Kapitel 7)
An die Arbeit
Montag (40 Min.)

Beginopdracht
Nakijken: werkblad sterke werkwoorden
Herhaling grammatica C (Kapitel 6)
An die Arbeit

Slide 9 - Tekstslide

Kapitel 7: Grammatik C
blz. 90

Wat is de 7/2-regel? Wanneer gebruik je deze? 









3e naamval
4e naamval
rest
auf, über 

Slide 10 - Tekstslide

Kapitel 6: Grammatik 
blz. 107







Slide 11 - Tekstslide

An die Arbeit
Training Kapitel 7:
- Aufgabe 3, blz. 146:
Onderstreep per zin de juiste lidwoorden.

- Aufgabe 2, blz. 147:
Schrijf passende lidwoorden op de lege plekken. Let erop dat je de goede uitgangen gebruikt.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Beginopdracht
Wörterliste D/F. Vertaal:
Versie A
Versie B
het dagelijks leven
de buitenwereld
de vaardigheid
de kracht
buitengewoon
in de buurt
zich verplaatsen in
verpersoonlijken
beslist, per se
weliswaar

Slide 14 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling grammatica C (Kapitel 7)
An die Arbeit
Donnerstag (80 Min.)

Beginopdracht
Herhaling grammatica E (Kapitel 6)
Herhaling grammatica E (Kapitel 7)
An die Arbeit
Montag (40 Min.)

Beginopdracht
Nakijken: werkblad sterke werkwoorden
Herhaling grammatica C (Kapitel 6)
An die Arbeit

Slide 15 - Tekstslide

Kapitel 6: Grammatik E
blz. 62
Wanneer gebruik je zu, nach en in?









zu (+3)
nach (+3)
in (+4)
richtingen met een lidwoord (zum Bahnhof, zur Schule
landen + steden (geografische namen) zonder lidwoord
bij vaste uitdrukkingen (ins Kino / ins Theater / in die Schule)
richting personen (zu meiner Mutter)
bij (wind)richtingen
bij vaste uitdrukkingen
bij landen met een lidwoord 
(in die Schweiz + in die Niederlande)

Slide 16 - Tekstslide

An die Arbeit
Training Kapitel 6:
- Aufgabe 3, blz. 144:
Lees de zinnen. In sommige zinnen staat een verkeerd voorzetsel. Onderstreep dit en verbeter het op de lege plek. 
- Aufgabe 2, blz. 145:
Schrijf per lege plek zu, nach of in op. Soms moet je erachter ook nog de juiste naamval zetten.



Slide 17 - Tekstslide

Kapitel 7: Grammatik E
blz. 1571-58










beginnen
begann
hat begonnen
tun
tat
getan
essen
hat gegessen
gehen
ging
ist gegangen
geben
gab
hat gegeben

Slide 18 - Tekstslide

Kapitel 7: Grammatik E
blz. 1571-58










kommen
kam
ist gekommen
laufen
lief
ist gelaufen
nehmen
nahm
hat genommen
schreiben
schrieb
geschrieben
sprechen
sprach
gesprochen

Slide 19 - Tekstslide

Kapitel 7: Grammatik E
blz. 1571-58










fallen
fiel
ist gefallen
verlieren
verlor
hat verloren
finden
fand
hat gefunden
sehen
sah
hat gesehen
sitzen
saß
ist gesessen

Slide 20 - Tekstslide

An die Arbeit
Training Kapitel 7:
- Aufgabe 1, blz. 147:
Vervoeg haben op de juiste manier en zet het voltooid deelwoord erbij. 
- Aufgabe 2, blz. 146:
Zet de werkwoorden op de goede plek. Vul telkens een verleden tijd of voltooid deelwoord in. 


Slide 21 - Tekstslide