Poëzie: bloemlezing

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

vandaag 29 januari
- je hebt een thema uitgezocht
- je hebt 10 gedichten bij dit thema gevonden en overgetypt

- je hebt een verantwoording geschreven bij/voor ieder gedicht (5-10 regels)

Slide 2 - Tekstslide

6 februari
- delen/uitwisselen gedichten

- stijlmiddelen in een gedicht: gedeeltes gedicht herschrijven/toevoegen



Slide 3 - Tekstslide

uitwisselen gedichten
- kies een gedicht dat je voor wilt dragen
- leg uit waarom dit gedicht bij je thema past
- leg uit waarover het gedicht volgens jou gaat
- leg uit waarom je het *beoordelingswoord* vindt

Doel:
je kunt je keuzes goed(!) beargumenteren
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Stijlmiddelen
Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken

Doel vandaag: 
* kennismaken met de meest gebruikte stijlmiddelen
* herkennen van stijlmiddelen in gedichten

Slide 5 - Tekstslide

Hoe:
1 Lees de gedichten van het stencil
2 Vindt tenminste 4 stijlfiguren in de gedichten: onderstreep en noteer in de kantlijn welk stijlmiddel.
3 * Voeg bij een van de gedichten een strofe of een paar regels toe waarin een stijlmiddel is gebruikt, of
  *  herschrijf een bestaande strofe door een stijlmiddel toe te voegen, of
  *  schrijf een geheel nieuw gedicht waarbij je gebruik maakt van stijlmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

Maak een foto van opdracht 3

Slide 7 - Open vraag

maak gebruik van de uitgedeelde stencils over stijlmiddelen
ook hier is info over stijlmiddelen terug te vinden

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak
- vergelijking

- personificatie

- metafoor
beeldspraak herken je doordat er sprake is van Figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Tekstslide

vergelijking
object --> beeld (soms met als)
Hij ging er als een haas vandoor.
Je kamer lijkt wel een kloostercel.
Lachen als een boer die kiespijn heeft.

Slide 10 - Tekstslide

metafoor
Er is een beeld dat berust op een overeenkomst

Neem deze zin:
Jan is de langste speler van ons basketbalteam

Metafoor
Jan is de giraffe van ons basketbalteam 
Vergelijking:
Jan is zo lang als een giraffe

Slide 11 - Tekstslide

personificatie
De wind floot door de takken.
Roken heeft mijn hart gestolen.
Soms lacht de toekomst je toe.

Een levenloos 'iets' krijgt menselijke eigenschappen

Slide 12 - Tekstslide

Changement de décor

Zodra de dag als een dreigbrief
in mijn kamer wordt geschoven
worden de rode zegels van de droom
door snelle messen zonlicht losgebroken

huizen slaan traag hun bittere ogen op
en sterren vallen doodsbleek uit hun banen

terwijl de zwijgende schildwachten
nachtdroom en dagdroom haastig
elkaar hun plaatsen afstaan
legt het vuurpeloton van de twaalf
nieuwe uren bedaard op mij aan

Slide 13 - Tekstslide

Lijmen 
Ik had drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een vogeltje,
Een veulentje,
Een varkentje.
Ze zijn gevallen.
Ze braken stuk.
Ik heb ze gelijmd.
't is bijna gelukt.


Joke van Leeuwen
Uit: Ozo heppie en andere versjes
Amsterdam: Querido, 2000
Ik heb drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een volentje,
Een veukentje,
Een vargeltje

Slide 14 - Tekstslide

Rijm
Kijk hier voor uitleg over rijm


Slide 15 - Tekstslide