Nu wij - Anne Vegter - poëzieopdracht

Laaggeletterdheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Laaggeletterdheid

Slide 1 - Woordweb

Hoeveel laaggeletterden zijn er in ons land?  
Vul je antwoord in op de volgende dia. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel laaggeletterden zijn er in ons land?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer is iemand volgens jou laaggeletterd?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Drie nieuwe begrippen
1. Enjambement

= het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. 

Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug. (Judith Herzberg)

Slide 7 - Tekstslide

Drie nieuwe begrippen
2. elisie

= het weglaten van een of meer klanken. 

't een en 't ander (uitspraak: teen en tander)
d' eedlen (= de edelen)
Neêrland (= Nederland)

Slide 8 - Tekstslide

Drie nieuwe begrippen
3. ambiguïteit 

= Dubbelzinnigheid, meerduidigheid of veelzinnigheid, 
--> het verschijnsel dat een tekst of gedeelte daarvan (woord, woordgroep, passage e.d.) op meer dan één manier gelezen of geïnterpreteerd kan worden

Dit gedicht schaamt zich gedicht te zijn. (Lucebert)
Marie is die nacht goed bevallen.


Slide 9 - Tekstslide

Maak een screenshot of foto van het gedicht dat op de volgende dia staat zodat je steeds kunt kijken....

Slide 10 - Tekstslide

We lachten zo schel dat we bekend raakten om onze vrolijkheid,
aan ons merkte je niets. We kozen brillen, haastige, we droegen
zweetbeslagen glazen, zagen gezichten noch gezegden, woorden,
letters lazen we maar even niet. We sloegen regels in de wind

van de taal: (hullie zullie of hoe zeg je dat hunnie of laat ook maar).
Moesten we luidop lijstjes lezen, op werk zeiden we niet geweten,
bril vergeten. We wachtten vrolijkheid die zomaar niet kwam. Thuis
zwegen de dingen en de dieren zoals in grotten van voor tekens

van leven. Mensenschrift. Ergens begonnen, toen op drift en nu
doet iedereen het, zeggen ze, maar het alfabet is misschien
niet helemaal eerlijk verdeeld. Waar waren we toen de letters
werden geschud? Is er nog over van de spelling? Mogen wij ook?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de term voor de overgang tussen regel 4 en 5 en regel 8 en 9?
A
Distichon
B
Enjambement
C
Jambe

Slide 12 - Quizvraag

Het gedicht bestaat uit drie strofes van vier regels. Hoe noem je zo’n strofe van vier regels?
A
couplet
B
terzine
C
kwatrijn

Slide 13 - Quizvraag

‘Zweetbeslagen glazen, zagen’ In dit fragment is sprake van:
A
assonantie
B
eindrijm
C
alliteratie

Slide 14 - Quizvraag

Thuis zwegen de dingen en de dieren zoals in grotten van voor tekens | van leven. In deze zin is sprake van:
A
Alliteratie, ambiguïteit, assonantie, personificatie en als-vergelijking
B
Alleen alliteratie en assonantie
C
Alleen ambiguïteit en als vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Wie zijn ‘wij’?
A
slechtzienden
B
leraren
C
laaggeletterden

Slide 16 - Quizvraag

‘Mogen wij ook?’ Wat willen ze?
A
Spellingsregels bepalen
B
Goed leren lezen en schrijven
C
Met een kaartspel meedoen

Slide 17 - Quizvraag

'zagen gezichten noch gezegden’ Het woord ‘noch’ betekent:
A
ook
B
evenmin
C
nogsteeds

Slide 18 - Quizvraag

Wat vertelt de dichter je in dit gedicht?

Slide 19 - Open vraag

Vragen?

Slide 20 - Tekstslide