Argumenten

WELKOM
Programma
1e lesuur: theorie: argumenten/debatteren 
2e lesuur Schrijfopdracht
afsluiting 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
Programma
1e lesuur: theorie: argumenten/debatteren 
2e lesuur Schrijfopdracht
afsluiting 

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb een goed gevoel over het examen!
0100

Slide 2 - Poll

Het examen was zoals ik had verwacht
0100

Slide 3 - Poll

Argumenten
Lesdoelen: 
  • Aan het einde van deze les weet ik het verschil tussen een feit en mening.
  • Aan het einde van deze les kan ik feiten en meningen herkennen.
  • Aan het einde van deze les kan ik argumenten opschrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

 argumenten
De schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.

Dit doet hij met een argument.
argument= de reden waarom je iets vindt. Hoe beter je argument hoe eerder iemand het met je eens is.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een argument?
Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.

Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn: 
want,   omdat, daarom
aangezien, immers, namelijk

Slide 6 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=zELHb87K89Q&t=89s 

Slide 7 - Tekstslide

Feit of mening?

Slide 8 - Tekstslide

Als je vertelt wat je van iets vindt. Dan is dat een feit of mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quizvraag

"levensgevaarlijk dus!"
Feit of mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Feit of mening?:
"Nijmegen is saai"
A
Feit
B
Mening.

Slide 11 - Quizvraag

Feit of mening?
'Dit is een zin.'
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quizvraag

''Het eten in de kantine van het HMC is niet lekker.'' Is dit een feit of mening?
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quizvraag

Feit of mening?

Slide 15 - Tekstslide

FEIT: De kantine...

Slide 16 - Woordweb

MENING: Ik vind...

Slide 17 - Woordweb

ARGUMENT: Omdat/want/namelijk/daarom...

Slide 18 - Woordweb

Feit

Slide 19 - Woordweb

MENING

Slide 20 - Woordweb

Argument

Slide 21 - Woordweb

Maak de opdrachten op de bladzijdes 50 en 51

Slide 22 - Tekstslide