Les 1: Introductie + Beginsituatie beschrijven

• Methodisch handelen
• MBO
• Studiejaar 1

Methodisch handelen

Klas 1C

60 min 

Afspraken;

• Foto's = No go
  
  
• Veel verschillende mensen = makkelijker irritaties = meer kans om écht tot sociaal werker te ontwikkelen

Tekst

To do;

• Periode overzicht
• Methodisch handelen/ Cyclisch proces
• Methodische cyclus
• Toetsing
• Afsluiting

Periode overzicht

Casus:

Een jonge dame van 21 jaar komt op gesprek. Ze is voor ondersteuning naar ons, het jongerenwerk, doorgestuurd door haar huisarts. Ze zoekt iemand om mee te praten.

• Hoe pakken we dit gesprek methodisch aan?

Doelen bijeenkomst;

Werkproces - > B1K1W2 Ontwikkelt een aanpak

- Een systeem leren kennen en eigen maken zodat je deze zelf
   kunt gaan toepassen(!!!)

Werkmodel

Methodisch handelen/ Cyclisch proces;

• Professioneel werken
• Methodisch handelen -> Cyclus  
• Systematisch handelen
  - Logische volgorde van stappen
  
  VB.
  "Wanneer een verslaafde afkickt wil je ervoor zorgen dat hij niet terugvalt in zijn verslaving." 

Methodische cyclus;

• 5 onderdelen
• Maak tweetallen
• Bedenk per onderdeel
  wat je zou moeten doen 

Toetsing

Maak tweetallen

Zoek een casus uit

Maak een foto

Afronding;

Methodische cyclus;

Fase 1:
Verzamelen van informatie van de persoon/ groep 

Fase 2:
Samen beschrijf je een ondersteuningsvraag 

Fase 3:
 Vermeld precies wat de cliënt wilt bereiken

Fase 4:
Hoe bereik je het doel? -> Plan van aanpak
 - 5-W's + Middelen om het doel te bereiken

Fase 5:
Terugkijken of de doelen behaald zijn 

Beginsituatie vaststellen;

Wat willen we weten van onze cliënt(en)?

• Maak tweetallen (ander persoon dan net)
• Maak een lijst van de dingen die jij van een cliënt zou willen/ moeten weten om hem/haar te helpen.

Beginsituatie;

• Waarbij wil de persoon/ groep ondersteuning ontvangen?
• Wat kan de persoon of groep al wel?
• Wat kan die nog niet zo goed?
• Is de persoon/ groep al eerder ondersteund? Zo ja, hoe is dit verlopen?
• Welk budget en middelen zijn er beschikbaar? 

•  Wat is de leeftijd van de persoon?
• Hoe ziet de micro omgeving van de persoon eruit?
• Hoe ziet zijn/ haar woonsituatie eruit?
• Zijn er aanverwante problematieken?

Casus;

"Marsha heeft een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) en begrijpt de waarde van geld niet."

Ze wilt dat jij haar helpt om dit te leren

• Maak tweetallen
• Welke vragen zouden jullie Marsha stellen om haar beginsituatie duidelijk te krijgen?