les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Les 4

Wie wil even meewerken?

Ik geef.....mijn stift om mee te kleuren

Wist jij....... dat je nu een meewerkend voorwerp bent?

Ik geef..... mijn stift

Aan wie geef ik mijn stift?

Wat heeft de advocaat jou verteld?
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. de advocaat
2. jou
3. verteld
4. heeft

Het meewerkend voorwerp zit altijd in een zin.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'

1. Mijn oma
2. mij
3. het recept
4. Er is geen meewerkend voorwerp

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. Door te vragen wie of wat + gezegde
2. Door te vragen wie of wat + gezegde + onderwerp
3. Door te vragen wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
4. Door te vragen wie of wat + gezegde + lijdend voorwerp

Wat is het meewerkend voorwerp?

De man biedt haar een stoel aan.

1. een stoel
2. biedt
3. haar
4. een stoel

Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik vraag jullie om hulp.

1. jullie
2. Ik
3. vraag
4. om hulp

Meewerkend voorwerp

1. Hoort bij de persoonsvorm het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp
2. Vraag: aan (of voor) wie + onderwerp + gezegde (+ lijdend voorwerp)
3. Vragende zin maken
4. Vraag: wie (of wat) + persoonsvorm

Justin heeft veel geld aan zijn zusje gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. aan zijn zusje
2. Justin
3. heeft
4. veel geld

Ik heb een cadeau aan mijn oma gegeven?
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Ik
2. Aan mijn oma
3. een cadeau
4. gegeven

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Persoonsvorm

Gezegde

Heb

je

die mensen

dat nieuws

niet

verteld?

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Persoonsvorm

Gezegde

Ik

heb

niemand

iets

gevraagd.

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Persoonsvorm

Gezegde

Zij 

geeft

een

knikker

aan

Tim

onderwerp

gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

wil

Een bos bloemen

Frans Bauer

aan zijn vrouw

geven.

Aan de slag!

Verwerken taal week 2 les 4