Op het domein

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welk kenmerk past bij de middeleeuwen?

1. Grote steden
2. Geen handel
3. Centraal bestuur
4. Veiligheid

Wat past niet bij het feodalisme?

1. Koning regeert in het hele land
2. Leenmannen lenen van de leenheer
3. De koning krijgt hulp bij het bestuur
4. Leenmannen helpen de leenheer

Op het domein

Doelen

Aan het einde van de les weet je:

• Waarom mensen op een domein gaan wonen
• Welke twee soorten boeren er zijn
• Wat het hofstelsel is
• Waarom de domeinen autarkisch zijn

Landbouw

• Verdwijnen Romeinen leidt tot einde van de landbouwstedelijke samenleving: 
• Geen veiligheid --> geen handel --> krimp steden
• Zonder voedsel besluiten burgers de stad te verlaten voor het platteland
• Om veiliger te zijn vragen ze bescherming van een machtige heer
• Kleine dorpjes ontstaan rond het domein van de heer

Hofstelsel

• Boeren krijgen bescherming van de heer
• Twee soorten boeren:
• Vrije boeren: betalen pacht aan de heer in ruil voor bescherming
• Horigen: leveren herendiensten aan de heer in ruil voor bescherming
• Deze horige boeren hebben bijna geen vrijheid
• DIt systeem noemen we het hofstelsel
• Omdat er geen handel is zijn de domeinen (autarkisch) 

Hofstelsel of leenstelsel?
Vazallen beloven trouw aan de leenheer

1. Hofstelsel
2. Leenstelsel

Hofstelsel of leenstelsel?
Leenmannen besturen een gebied in naam van de leenheer

1. Hofstelsel
2. Leenstelsel

Hofstelsel of leenstelsel?
Op het domein van de leenman werken horige boeren

1. Hofstelsel
2. Leenstelsel

Hofstelsel of leenstelsel?
Als er oorlog is moeten de vazallen de keizer helpen

1. Hofstelsel
2. Leenstelsel

Hofstelsel of leenstelsel?
Vrije boeren betalen pacht aan de leenman

1. Hofstelsel
2. Leenstelsel

Is dit doel besproken?
Waarom mensen op een domein gaan wonen

1. Ja
2. Nee

Is dit doel besproken?
Welke twee soorten boeren er zijn

1. Ja
2. Nee

Is dit doel besproken?
Wat het hofstelsel is

1. Ja
2. Nee

Is dit doel besproken?
Waarom de domeinen autarkisch zijn

1. Ja
2. Nee