2.1 Grammatik1. tegenwoordige tijd zwakke ww. op -d en -t.
2. voltooid deelwoord zwak ww
3. telwoorden tot 1.000
2.2 Grammatik
4. regels voor de geslachten van zelfstandige naamwoorden.
2.4 Grammatik
5. Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
2.5 Grammatik
6. Je kunt zelfstandige naamwoorden door persoonlijke voornaamwoorden vervangen.
2.3 (spreken + schrijven)
6. Je kunt iets of iemand beschrijven (spreken).
7. Je kunt zeggen of je iets wel of niet leuk vindt.
8. Je kunt om dingen vragen en antwoord geven.
9. Je kunt getallen uitspreken en verstaan.
Je kunt een gesprek voeren in een winkel.
In het hoofdstuk heb je ook aan de volgende doelen gewerkt:
- Je kunt informatie over personen en plaatsen begrijpen.
- Je kunt je een idee vormen van de inhoud van een tekst (die visueel ondersteund wordt).
Je kunt het onderwerp van korte kijkfragmenten bepalen.
Je kunt de s-klanken uitspreken.
Je kunt alledaagse uitdrukkingen begrijpen.
Je kunt informatie over personen en plaatsen begrijpen.