In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Doel + programma
Huiswerk bespreken: opdracht 2
Uitleg argumentatieschema's
Afsluiten
Doel: Jullie kennen de 4 verschillende argumentatieschema's.
Slide 1 - Tekstslide
Zorg ervoor dat je plastic niet in de natuur achterlaat. Dieren zijn niet altijd in staat plastic van voedsel te onderscheiden. Zo voorkom je onnodig dierenleed.
Welk soort argument herken je hier?
A
Vermoeden/
veronderstelling
B
Ervaringsargument
C
Nut/ (on)gewenst gevolg
D
Vergelijkingsargument
Slide 2 - Quizvraag
Huiswerk bespreken
Opdracht 2 - Lezen blok 5
Blz. 228
Slide 3 - Tekstslide
Antwoorden
Iets niet accepteren, ingrijpen
Hij denkt dat platte humor een mannending is.
Als je een puber bent, mag je je misdragen want 'je kunt er niets aan doen'.
Je moet je niet gek laten maken door psychologen die zeggen dat onacceptabel gedrag bij pubers hoort.
Uitspraak: Ik ben niet streng maar duidelijk. Conclusie: Ze gaan niet over mijn grenzen heen.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoorden
6a. Binnen een bepaalde cultuur (zijn thuis) weet je wat wel en niet kan.
6b. Ervaringsargument
7. De groep mensen met wie je omgaat bepaalt of een woord 'oké' is.
8a. Je moet gewoon uitleggen dat het niet overal 'oké' is om te zeggen.
8b. Degene die je aanspreekt, bepaalt of iets 'oké' is om te zeggen.
9. Gebruikt
10. Je raakt gewend aan het woord.
11. Objectief: geen mening van de schrijver zelf.
12. Nee, want een column is nooit objectief of alleen maar informatief.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil in beide stukken argumentatie?
Hij vindt dat de baan naar mij moet gaan. Ik heb immers de meeste ervaring in wetenschappelijk onderzoek.
Bij TechNu ben ik immers tien jaar de leidinggevende geweest van verschillende onderzoeken.
Hij vindt dat de baan naar mij moet gaan. Ik heb immers de meeste ervaring in wetenschappelijk onderzoek.
Daarnaast heb ik wegens persoonlijke redenen een hoger salaris nodig. Door de ziekte van mijn zoontje verliezen we namelijk veel geld.
Slide 6 - Tekstslide
Mening: Hij vindt dat de baan naar mij moet gaan.
(1) Ik heb immers de meeste ervaring.
Want
(2) Ik ben tien jaar leidinggevende geweest bij TechNu.
(1) Ik heb immers de meeste ervaring.
En
(2) Ik heb een hoger salaris nodig wegens persoonlijke redenen.
Slide 7 - Tekstslide
Mening: Hij vindt dat de baan naar mij moet gaan.
(1) Ik heb immers de meeste ervaring.
Want
(2) Ik ben tien jaar leidinggevende geweest bij TechNu.
(1) Ik heb immers de meeste ervaring.
En
(2) Ik heb een hoger salaris nodig wegens persoonlijke redenen.
Onderschikkend
(onder elkaar)
Nevenschikkend
(naast elkaar)
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatieschema's/soorten
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Combinatie van nevenschikkend en onderschikkende argumentatie
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen, terwijl ik mij daar het meest op verheugde. Daarnaast regende het ook élke dag, waardoor het buiten niet zo'n pretje was.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend
C
Onderschikkend
D
Combinatie
Slide 14 - Quizvraag
Ik denk dat het leuk is om vandaag naar het strand te gaan. We zijn er namelijk al zó lang niet geweest, ik kan het me niet eens herinneren. Jij had immers elke keer geen zin om te zwemmen in de zee.