Bs 1 + 2 + 3

DNA
De bouw en functie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

DNA
De bouw en functie

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen:
Kunnen we mammoeten terugbrengen?

Slide 2 - Tekstslide

DNA
Bevat informatie over erfelijke eigenschappen.
Geheel aan erfelijke informatie noem je ook wel het genoom.
Alle cellen in één organime hebben hetzelfde genoom.

Slide 3 - Tekstslide

prokaryoot
DNA ligt in een cirkel in het cytoplasma.
Sommige prokaryoten hebben ook korte stukjes circulair DNA (plasmiden).
Alles samen=genoom.

Slide 4 - Tekstslide

mtDNA
DNA in chloroplasten

Slide 5 - Tekstslide

Bouw
DNA molecuul = nucleïnezuur
Voor het eerst ontdekt in celkern (nucleus),bleken later ook in cytoplasma aanwezig.
Bestaat uit  aan elkaar gekoppelde nucleotiden=
monosacharide,fosfaat, stikstofbase

Slide 6 - Tekstslide

Structuur ATCG
Verbinding fosfaat en suiker

Slide 7 - Tekstslide

Maak
1+2

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Genen
  • 1 chromosoom bevat meerdere genen.
  • Een gen bevat informatie voor 1 of meerdere eiwitten.
  • Gen voor oogkleur bevat dus informatie hoe de eiwitten gemaakt moeten worden die jouw ogen kleur geven.
  • DNA sequentie: de volgorde van de ATCG (stikstofbasen).
  • De DNA sequentie van een gen bepaald welk eiwit wordt gesynthetiseerd (gemaakt).

Slide 10 - Tekstslide

Genen
  • Staan op een vaste plek in ons DNA.
  • Dus mijn gen voor oogkleur staat op hetzelfde chromosoom als bij jou.
  • Omdat je van elk chromosoom er 2 hebt, heb je dus voor al je eigenschappen 2 genen. 
  • Omdat deze van elkaar kunnen verschillen, noemen we de verschillende varianten allelen.

Slide 11 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
Slechts een klein deel van ons DNA codeert (bevat de code) voor een eiwit.
Groot gedeelte maakt geen eiwitten, wordt vaak ''junk-DNA'' genoemd. 
98,5% van ons DNA is niet-coderend.

Slide 12 - Tekstslide

Maken: 
3 t/m 8
Klaar? Verder met 9 + 10

Slide 13 - Tekstslide

Bs 2: DNA replicatie

Slide 14 - Tekstslide

Celcyclus
In welk deel van de celcyclus vindt DNA replicatie plaats?

Slide 15 - Tekstslide

Replicatie
De verbindingen tussen de basenparen wordt verbroken.
Kernplasma: vrije nucleotiden
Enzym: DNA Polymerase schuift langs de oude streng en bindt vrije nucleotiden aan de enkelvoudige streng vast.

Slide 16 - Tekstslide

Replicatie
Zo krijg je 2 identieke DNA-moleculen.
In het midden blijft het nog aan elkaar zitten: centromeer.

Chromosoom bestaat uit 2 chromatiden.

Slide 17 - Tekstslide

Telomeren
DNA-polymerase kan het uiteinde van de keten niet repliceren. Dit niet gekopieerde deel wordt door een enzym verwijderd. Het chromosoom wordt dus steeds korter->na 50 delingen cel dood.

Slide 18 - Tekstslide

Maken:
12 t/m 17

Slide 19 - Tekstslide

Kopiëren van DNA
Kan 2 redenen hebben:
Celdeling of eiwitsynthese
Celdeling:DNA replicatie
Eiwitsynthese: transcriptie

Slide 20 - Tekstslide

Bs 3: eiwitsynthese
Wat is het verschil tussen DNA replicatie en eiwitsynthese?

Slide 21 - Tekstslide

Vorming van MRNA (MessengerRNA)

Slide 22 - Tekstslide

Verschil DNA/RNA
dubbele streng/enkele streng
Thymine/Uracil
Desoxyribose/Ribose
Binnen/buiten de kern

Slide 23 - Tekstslide

Maak
21 t/m 23

Slide 24 - Tekstslide

Eiwitten
Bestaan uit een lange keten aminozuren.
20 verschillende aminozuren.
Hoe weten de ribosomen welke aminozuren ze achter elkaar moeten plakken?
-->Volgorde van stikstofbasen 

Slide 25 - Tekstslide

Eiwitten

De code voor de volgorde van aminozuren staat vast in de nucleotidenvolgorde van het RNA.
De code voor 1 aminozuur zijn 3 opeenvolgende stikstofbasen: codon. (zie blz 91)
Oefenen met aflezen

Slide 26 - Tekstslide

start/stop
De synthese van een aminozuurketen begint altijd bij het ''start'' codon en stopt bij het ''stop'' codon.

Start codon is altijd AUG, er zijn meerdere stopcodonnen. Zoek eens een code op van een stop codon.

Slide 27 - Tekstslide

TransferRNA(tRNA) + aminozuur

Slide 28 - Tekstslide

aminozuren
In de cel is altijd een voorraad van de 20 aminozuren aanwezig. Deze wordt aangevuld door bijvoorbeeld voeding. 
Meerdere ribosomen kunnen hetzelfde mRNA lezen -> veel eiwitten

Slide 29 - Tekstslide

eiwitten
Ribosomen in cytoplasma of op endoplasmatisch ret.
Eiwitten op endoplasmatisch reticulum zijn nog niet ''af''.
In golgisysteem uiteindelijke vorm.

Slide 30 - Tekstslide

maken:
25 t/m 28
Klaar? 29+30

Slide 31 - Tekstslide