Havo 2 oefenen met imparfait (s16)

Havo 2 oefenen met imparfait (s16)

Kan je de werkwoorden op er, ir, re en de onregelmatige ww vervoegen in de imparfait?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Havo 2 oefenen met imparfait (s16)

Kan je de werkwoorden op er, ir, re en de onregelmatige ww vervoegen in de imparfait?

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent : l'imparfait?
A
onvoltooid tegenwoordig tijd- ott
B
voltooid tegenwoordig tijd - vtt
C
onvoltooid verleden tijd - ovt
D
voltooid verleden tijd - vvt

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de imparfait?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vorm je de imparfait?
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

Slide 4 - Quizvraag

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen uitgang van de imparfait?
A
-ais
B
-aim
C
-ait
D
-aient

Slide 6 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous allions
B
Nous chantons
C
Elle allait
D
Je voulais

Slide 7 - Quizvraag

Imparfait: vous ...
A
Avoir
B
Avez eu
C
Aviez
D
Avaient

Slide 8 - Quizvraag


Imparfait; ik was =
A
je sommais
B
je sommerai
C
j'étais
D
j'éterais

Slide 9 - Quizvraag

imparfait - aller - je
A
j'allais
B
j'allerais
C
je vais
D
je allait

Slide 10 - Quizvraag

REMPLIR - IMPARFAIT
On ...
A
remplais
B
remplait
C
remplissais
D
remplissait

Slide 11 - Quizvraag

Je (perdre, imparfait)
A
perdait
B
perdais
C
perdai
D
perdrai

Slide 12 - Quizvraag

De imparfait van vous parlez is..
A
parlez
B
parlons
C
parlent
D
parliez

Slide 13 - Quizvraag

je (demander, imparfait)
A
demandais
B
demande
C
demandait
D
demandes

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de uitgang van 'je' in de imparfait?
A
ais
B
ait
C
as
D
at

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de uitgang van 'zij mv' in de imparfait?
A
ait
B
ais
C
aiens
D
aient

Slide 16 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous voulons
B
Nous avions
C
Il y avait
D
Nous voulions

Slide 17 - Quizvraag

finir, vous (imparfait)

Slide 18 - Open vraag

Wat is de imparfait van
il (regarder)

Slide 19 - Open vraag

imparfait met ww op -ir
hoe maak jij de imparfait-stam?

Slide 20 - Open vraag

être, je (imparfait). Schrijf hieronder ook het onderwerp op.

Slide 21 - Open vraag

chercher, elle (imparfait)

Slide 22 - Open vraag

Imparfait:
Ils + entendre

Slide 23 - Open vraag

imparfait: vous (remplir)

Slide 24 - Open vraag

avoir - imparfait
tu ......

Slide 25 - Open vraag

être - imparfait
nous ......

Slide 26 - Open vraag

imparfait

hij praatte

Slide 27 - Open vraag

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de imparfait.
  1. In de linkerkolom vink je de tijd van Imparfait aan.
  2. In de tweede kolom vink je 2 werkwoorden aan: avoir en être.
  3. In de derde kolom vink je 3 werkwoorden aan: regarder, finir en attendre.
  4.  Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.      
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 28 - Tekstslide