§1.3 De kledingboetiek

1.3
Begrippen
  • Bedrijfskosten
  • Variabele kosten
  • Vaste kosten
  • Afschrijvingskosten
  • Kostprijs
  • Nettowinst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3
Begrippen
  • Bedrijfskosten
  • Variabele kosten
  • Vaste kosten
  • Afschrijvingskosten
  • Kostprijs
  • Nettowinst

Slide 1 - Tekstslide

Bedrijfskosten en milieukosten
- Bedrijfskosten: vestigingskosten, loonkosten en milieukosten

Stijging milieukosten = Stijging bedrijfskosten

Stijgende bedrijfskosten --> stijgende prijzen

Slide 2 - Tekstslide

Vaste en Variabele kosten

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijfskosten en nettowinst

Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst

Slide 4 - Tekstslide

Nettowinst
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

of

Nettowinst = omzet - inkoopwaarde - bedrijfskosten

Slide 5 - Tekstslide

Kostprijs berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Kostprijs

Slide 7 - Tekstslide

Zijn huurkosten vaste of variabele kosten?

Slide 8 - Tekstslide




Zijn loonkosten vaste of variabele kosten?
Variabele kosten

Slide 9 - Tekstslide

Materieelkosten
afschrijvingskosten

slijtagekosten

Slide 10 - Tekstslide

Formule afschrijvingskosten
levensduuraanschafwaarderestwaarde=afschrijving

Slide 11 - Tekstslide

Afschrijvingskosten:
Zijn afschrijvingskosten KOSTEN?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Kenmerk van variabele kosten is wanneer er geen gasten zijn dan ook geen variabele kosten
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Behalve loonkosten zijn er nog andere bedrijfskosten. Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
het elektriciteitsverbruik van een automaat
B
de huur van het pand
C
inkoop van hamburgers
D
salaris van de werknemers

Slide 14 - Quizvraag

Vaste kosten zijn:
A
Kosten die afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
B
Kosten die niet afhangen van de omvang van de productie of de afzet.
C
Kosten die afhangen van de omvang van de bananen of aardbeien.
D
Geen idee

Slide 15 - Quizvraag

Jan koopt een machine van €150.000 euro en gebruikt hem 4 jaar. Hij krijgt er €45.000 bij verkoopt voor. Bereken afschrijvingskosten

Slide 16 - Open vraag

Een machine wordt aangeschaft voor €61.550,-. Na 5 jaar wordt de machine verkocht voor €10.550. Wat zijn de afschrijvingskosten per maand?

Slide 17 - Open vraag