In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
Slide 2 - Tekstslide
H39 ging over werkwoordspelling. Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden?
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.
In de verleden tijd verandert de klank.
Slide 3 - Sleepvraag
We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt
Slide 4 - Sleepvraag
Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [ ] is. Daarna kijk je naar de [ ] van de zin.
De [ ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen.
Je gebruikt de regel van [ ] alleen in de
[ ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [ ] toe.
Bij het [ ] werkwoord schrijf je het woord zo [ ] mogelijk, maar alleen als de uitspraak het toelaat.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord. De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [ ].
persoonsvorm
tijd
stam
't x-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
bijvoeglijk gebruikte
kort
lang
hele werkwoord
Slide 5 - Sleepvraag
Menig leerling [ ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [ ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt
[ ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [ ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
[ ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [ ]. De werkwoordspelling is echt nooit [ ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende
[ ]. Het [ ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het
[ ].
herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend
Slide 6 - Sleepvraag
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 7 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij bediend de gasten
B
Hij bedient de gasten
Slide 8 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg
B
hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg
C
hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg
D
hij niesden toen hij peper in zijn neus kreeg
Slide 9 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.
Slide 10 - Quizvraag
Enkelvoudig of samengesteld? Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld
Slide 11 - Quizvraag
Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?
Slide 12 - Quizvraag
werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling