Par 6 Cursus 7 spelling leenwoorden / engelse ww

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan:
  • leenwoorden correct spellen.
  • Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een leenwoord?
Een leenwoord is een woord uit een andere taal dat wij in het Nederlands gebruiken. 

De meeste leenwoorden, die wij in Nederland gebruiken, komen uit het Latijn, Frans, Engels en Duits. 

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:30
Welke Engelse leenwoorden ken jij? Schrijf 1 woord per keer op.

Slide 4 - Woordweb

Spelling Engelse leenwoorden
  • Als één woord: bij een gebruikelijke samenstelling met 1 klemtoon, parttime.
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 5 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Vul samen in!
Tessa .... (lunchen) vandaag met haar beste vriendinnetje.
Wanneer heeft Mike die uitnodigingen eigenlijk ... (mailen).
Robin ... (interviewen) de mensen op het Malieveld.
Met haar vrienden uit Spanje ... (chatten) Robine de hele avond.

Slide 7 - Tekstslide

Bij de meeste (leen)werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

maar..... let op de uitspraak 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een leenwoord?
A
nieuwe woorden (die nog niet in het woordenboek staan)
B
woord dat bestaat uit meerdere zelfstandige naamwoorden
C
woord dat we uit een andere taal overgenomen hebben
D
ouderwets woord, woord dat we niet meer gebruiken

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is en leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een vacature?
A
Een vakantiehuisje dat je kunt boeken bij een reisbureau.
B
Een leenwoord uit het Frans voor "auto".
C
Een belasting voor het hebben van gevaarlijke stoffen.
D
Een openstaande functie in een bedrijf waar je op kunt solliciteren.

Slide 12 - Quizvraag

Welk leenwoord gebruiken we voor een voetbalvandaal?
A
een keeper
B
een hooligan
C
een goal
D
een international

Slide 13 - Quizvraag

Welk leenwoord is correct gespeld?
A
knäckebröd
B
sombrerro
C
autobahn
D
mailot

Slide 14 - Quizvraag