Herhaling 4.1 en 4.2

Herhaling 4.1, 4.2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 4.1, 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
15 min herhaling, ipad/ telefoon nodig
15 min nakijken 4.1 en 4.2

Slide 2 - Tekstslide

Wat kunnen bacteriën en schimmels produceren?
A
Brood
B
Yoghurt
C
Water
D
Appel

Slide 3 - Quizvraag

Voedselproductie door bacteriën en schimmels
Bacterie en schimmels zetten koolhydraten om in stoffen die nuttig zijn voor de voedselproductie

Bijvoorbeeld:
Yoghurt (melkzuurbacterien)
Alcohol (energierijke stoffen--> koolstofdioxide)
Brood (Gisting)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heten stoffen die een reactie versnellen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Enzymen
D
Reducenten

Slide 5 - Quizvraag

Enzymen
Stoffen die worden omgezet in andere stoffen= (scheikundige) Reactie
Bijvoorbeeld: Verbranding, assimilatie en fotosynthese

Stoffen die helpen bij deze reacties= enzymen

1 Enzym doet maar 1 reactie!!

Slide 6 - Tekstslide

Wat kunnen enzymen met andere stoffen?

Slide 7 - Open vraag

Enzym knipt de stoffen in kleine stukjes

Alleen de stoffen die specifiek op de enzym passen!!

Slide 8 - Tekstslide

Enzym plakt 2 verschillende stoffen aan elkaar

Alleen de stoffen die specifiek op de enzym passen!!

Slide 9 - Tekstslide

Een enzym die boven zijn max temperatuur komt veranderd, 


deze verandering
is blijvend, net als een ei
Veranderd

Slide 10 - Tekstslide

Waar hangt de enzymactiviteit vanaf?
A
Temperatuur
B
Zonlicht
C
Water
D
Zuurtegraad

Slide 11 - Quizvraag

Enzymactiviteit
De enzym activiteit is afhankelijk van 
- temperatuur
- zuurgraad
Hierbij hoort een optimumkromme met een minimum, een maximum en een optimum
Optimumtemperatuur= temp waar het enzym het beste werkt

Slide 12 - Tekstslide

Welk enzym vertoont de grootste activiteit bij 30 graden?


Welk enzym vertoont de grootste activiteit bij  40 graden?




Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn kunstmatige conserveermiddelen
A
Middelen die ervoor zorgen dat eten snel over datum gaat
B
Middelen die ervoor zorgen dat eten niet snel over datum gaat
C
Middelen die smaak, geur en kleur toevoegen aan het eten
D
Middelen die voedingsmiddelen niet veranderen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe worden geurstoffen, kleurstoffen en smaakstoffen ook genoemd?

Slide 15 - Open vraag

Voedsel conserveren door andere stoffen 
Kunstmatige conserveermiddelen, bvb sulfiet in frisdrank
Soms worden er extra stoffen toegevoegd om het eten aantrekkelijker te maken:
  1. Geurstoffen
  2. Kleurstoffen
  3. Smaakstoffen
Dit zijn allemaal additieven, te veel is slecht voor je

Slide 16 - Tekstslide

Vier groepen voedingsstoffen
Er zijn vier hoofdgroepen voedingsstoffen.

  1. Bouwstoffen
  2. Brandstoffen
  3. Reservestoffen
  4. Beschermende stoffen. 

Slide 17 - Tekstslide

De 6 groepen voedingsstoffen

Slide 18 - Tekstslide

Vetten
Vetten zijn een brandstof en bouwstof. 
Teveel--> opgeslagen als reservestof (Onderhuidse vetlaag)

Onverzadigde vetten: gezond (vaak in planten)
Verzadigde vetten: ongezond (vaak in dieren), krijg je meer vet van

Slide 19 - Tekstslide

Indicator

Een voedingsmiddel kun je aantonen met een indicator.
Joodoplossing is de indicator voor zetmeel.

Zetmeel wordt blauw/paars als er joodoplossing op komt.
Hierna een filmpje van hoe dat werkt

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken 4.2 en 4.3

Slide 21 - Tekstslide