Thema 9 Blok 3 Arbeidsomstandigheden Havo

Thema 9 Grondstoffen


Blok 3 Arbeidsomstandigheden. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 9 Grondstoffen


Blok 3 Arbeidsomstandigheden. 

Slide 1 - Slide

Waar gaat dit blok over? 
In de negentiende eeuw waren de arbeidsomstandigheden in Nederland slecht. Veel mensen waren erg arm.  Inmiddels is Nederland door de modernisering een welvarend lang geworden. 

In andere delen van de wereld zijn de arbeidsomstandigheden nog altijd erg slecht. Hoe kunnen we deze omstandigheden verbeteren? 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen blok 3  
1. Ik kan de definitie geven van de begrippen epidemie, liberalen, socialisten, urbanisatie en sociale kwestie.
2. Ik kan de leef- en werkomstandigheden beschrijven als gevolg van de industriële revolutie.
3. Ik kan benoemen hoe de leef- en werkomstandigheden werden verbeterd, gaande weg de negentiende eeuw.
4. Ik kan uitleggen wat de grondwet van 1848 inhield en waarom dit gezien kon worden als begin van de democratie in Nederland.
5. Ik kan voorbeelden noemen van wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden van arbeiders verbeterden.
6. Ik kan de kenmerken van liberalisme, socialisme en nationalisme beschrijven.
7. Ik kan een relatie leggen tussen de stromingen nationalisme, liberalisme en socialisme, als gevolg van de industriële revolutie.
8. Ik kan een relatie leggen tussen de industriële revolutie en emancipatiebewegingen.


Slide 3 - Slide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan de leef- en werkomstandigheden beschrijven als gevolg van de industriële revolutie.
  • Ik kan benoemen hoe de leef- en werkomstandigheden werden verbeterd, gaande weg de negentiende eeuw.

Slide 4 - Slide

Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk

Slide 5 - Slide

Hulp aan armen in de 19e eeuw
  • Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
  • Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
  • Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
  • Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
  • Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, je netjes gedragendankbaar zijn en naar de kerk gaan.

Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.

Slide 6 - Slide

Landbouwkoloniën
  • Om de armen te laten werken voor deze liefdadigheid moesten de armen werken in landbouwkoloniën zoals in Drenthe en Friesland. 
  • Sommigen leden van deze liefdadigheidsorganisaties kwamen op bezoek bij de armen om te controleren of zij wel goed leefden. 

Slide 7 - Slide

Aan de slag! 
Lezen: 'Waar gaat dit blok over'
              'Armoede', 
             ‘Landbouwkoloniën' 
Maken:  opdracht 1 t/m 8 en keuzemenu B (verplicht)
Beschrijf onderstaande leerdoelen:
  • Ik kan de leef- en werkomstandigheden beschrijven als gevolg van de industriële revolutie.
  • Ik kan benoemen hoe de leef- en werkomstandigheden werden verbeterd, gaande weg de negentiende eeuw.

Slide 8 - Slide

Leerdoelen deze les

Ik kan de definitie geven van het begrip epidemie 
Ik kan uitleggen waardoor de bevolking groeide.

Slide 9 - Slide

Bevolkingsgroei
Eind negentiende eeuw verbeteren de leefomstandigheden door:
  • Aanleg riolering en waterleiding > Mensen werden zodoende minder vaak ziek. 
  • Boeren gingen kunstmest en betere landbouwmachines > Er werd meer voedsel verbouwd 
  • Stoomschepen brachten graan uit Amerika naar Nederland > voedsel goedkoper.  
  • Kennis over hygiëne verbeterde > minder epidemieën.

Tussen 1850 en 1900 groeit de bevolking van 3.1 naar 5 miljoen mensen.  


Slide 10 - Slide

Aan de slag
  1. Lees: Bevolkingsgroei
  2. Maak: opdracht 9 t/m 11 en het keuzemenu van blok 3
  3. Beschrijf de leerdoelen:
  • Ik kan de definitie geven van het begrip epidemie
  • Ik kan uitleggen waardoor de bevolking groeide.

Slide 11 - Slide

Leerdoelen deze lessen
  • Ik kan de definitie geven van de begrippen liberalen en socialisten.
  • Ik kan uitleggen wat de grondwet van 1848 inhield en waarom dit gezien kon worden als begin van de democratie in Nederland.
  • Ik kan voorbeelden noemen van wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden van arbeiders verbeterden.
  • Ik kan de kenmerken van liberalisme, socialisme en nationalisme beschrijven.
  • Ik kan een relatie leggen tussen de stromingen nationalisme, liberalisme en socialisme, als gevolg van de industriële revolutie.
  • Ik kan een relatie leggen tussen de industriële revolutie en emancipatiebewegingen.

Slide 12 - Slide

Een nieuwe Grondwet

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Lees: Een nieuwe grondweg
Maak: opdracht 12 t/m 15 en het keuzemenu
Beschrijf onderstaande leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen wat de grondwet van 1848 inhield en waarom dit gezien kon worden als begin van de democratie in Nederland.
  • Ik kan de kenmerken van liberalisme, socialisme en nationalisme beschrijven.
  • Ik kan een relatie leggen tussen de stromingen nationalisme, liberalisme en socialisme, als gevolg van de industriële revolutie.

Slide 14 - Slide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan voorbeelden noemen van wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden van arbeiders verbeterden.
  • Ik kan een relatie leggen tussen de industriële revolutie en emancipatiebewegingen. (Keuzemenu Aletta Jacobs)

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video


Rol van de overheid



  • De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij zagen het niet als hun taak.
  • Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet verplicht en het geld was beperkt: op was op.

De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.

Slide 17 - Slide


Arbeidsomstandigheden

  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).

Slide 18 - Slide


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 19 - Slide


Woonomstandigheden


  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 20 - Slide

De sociale kwestie: het Kinderwetje van Van Houten

Slide 21 - Slide

Sociale Kwestie
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Deze problemen en het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 22 - Slide

Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] . 
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] . 
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] . 
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] . 
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] . 
Sleep de woorden naar 
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid

Slide 23 - Drag question

Aan de slag
  1. Lees: Arbeidsomstandigheden en Woningwet
  2. Maak: opdracht 16 t/m 20
  3. Voor terugblik (herhaling) maak: opdracht 21 t/m 23
  4. Beschrijf onderstaande leerdoel:
  • Ik kan voorbeelden noemen van wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden van arbeiders verbeterden.
  • Ik kan een relatie leggen tussen de industriële revolutie en emancipatiebewegingen. (Keuzemenu Aletta Jacobs)

Slide 24 - Slide