Week 3A - P3 - Uit de grond gestampt

Hoofdstuk 7
Stoom en Fabrieken

Paragraaf 3: 
Uit de grond gestampt
Welkom bij geschiedenis!
Tekst
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7
Stoom en Fabrieken

Paragraaf 3: 
Uit de grond gestampt
Welkom bij geschiedenis!
Tekst

Slide 1 - Slide

Onze afspraken
  1. In onze klas mag je altijd een vraag stellen. 
  2. Rust in de klas                                        - Als ik uitleg -> stilte.                          - Geconcentreerd werken -> stilte
  3. Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar zonder mijn toestemming. 
  4. Vertrouwen

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Herhaling en vragen
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoel vragen
  • bespreken lesdoelen
Lesplanning en huiswerk

Lesdoelen en opdracht

Oefenvragen

Instructie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Huiswerk

Maken:                            §3 - af
Leren:                              §3.1 / 3.3
Wanneer inleveren:   Voor de volgende les
Waar inleveren:           tijdvoorgeschiedenis.nl

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van de industriële revolutie uitleggen.
  • Je kunt de relatie tussen de politiek- maatschappelijke stromingen liberalisme, socialisme en de (gevolgen van) de industriële revolutie uitleggen.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 5 - Slide

Wat is schaalvergroting?
A
Er ontstonden meer uitvindingen
B
Het proces van groei van de productie per bedrijf
C
Het groter worden van de bevolking
D
Werkzaamheden thuis voor vooral handmatige productie, vaak in opdracht van een handelaar

Slide 6 - Quiz

Wat is een gevolg van schaalvergroting?
A
Landbouw wordt kapitaalintensief
B
Boerenbedrijven worden kleiner in oppervlakte
C
Landbouw wordt kennisintensief
D
Afname biodiversiteit

Slide 7 - Quiz

Lees: De stoommachine
Wie verbeterde de stoommachine ?
A
Thomas Edison
B
Thomas Watt
C
James Watt
D
James Edison

Slide 8 - Quiz

Waarom waren er meer wegen en kanalen nodig?
A
Meer handel tussen steden
B
Meer burgers wilden reizen
C
Voor toelevering en afvoer van industriële producten
D
Nodig voor de Stoommachine

Slide 9 - Quiz

Wat heb je nodig voor een stoommachine?
A
ijzer, staal en een rivier
B
water, steenkool en hout
C
een rivier, steenkool en hout
D
ijzer, staal, water en steenkool

Slide 10 - Quiz

Wat was géén voordeel van de "spinning jenny"?
A
Men kon meerdere touwen tegelijk weven
B
Één persoon kon nu net zoveel produceren als 10 mensen
C
Kleding werd goedkoper
D
Huisnijverheid was niet meer nodig

Slide 11 - Quiz

Wat is huisnijverheid?
A
Mensen maken producten in hun eigen huis om te verkopen
B
Mensen maken producten vanuit grondstoffen in de fabrieken
C
Uitvinders bedenken nieuwe uitvindingen in hun eigen huis
D
Fabrieksbazen kopen machines om zo minder personeel te betalen

Slide 12 - Quiz

Wat is een revolutie?
A
Een kleine verandering waar veel mensen mee te maken hebben.
B
Een kleine verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
C
Een grote verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
D
Een grote verandering waar veel mensen mee te maken hebben.

Slide 13 - Quiz

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 14 - Quiz

Wat is urbanisatie?
A
dat fabrieken in steden worden gebouwd
B
dat mensen in de fabrieken gaan werken
C
dat mensen van het platteland naar de stad gaan
D
dat mensen een stadse manier van leven gaan vertonen

Slide 15 - Quiz

Wat is Continuiteit
A
Een situatie waarin alles hetzelfde blijft
B
Een situatie waarin dingen anders verlopen
C
Een situatie waarin dingen niet lopen zoals geplanned
D
Een situatie waarin dingen lopen zoals geplanned

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Waar denk jij aan bij:
Socialisme

Slide 18 - Mind map

De Bourgeoisie
  • Een kleine groep rijke mensen verdiende veel geld door de industrie: De Bourgeoisie
  1. de fabrikanten, 
  2. bankiers
  3. kooplieden. 
  • Veel invloed op de overheid. 
  • Aanhangers van het Liberalisme
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • bourgeoisie

Slide 19 - Slide

Het Liberalisme
  • De Bourgeoisie wilde zo min mogelijk regels van de overheid en zo veel mogelijk vrijheid
  • Vrijheid = Libertas
  • Politieke stroming: Het Liberalisme. 
  1. Geen wetten over hoe hoog de lonen moesten zijn 
  2. Geen wetten hoe lang de werktijden waren
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • Liberalisme

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Het Socialisme
  • Sociale kwestie
  • Slechte leef en werkomstandigheden
  • Arbeiders willen verbeteringen en rechten
  • Zo veel mogelijk gelijkheid: Socialisme
  • Het socialisme wil:
  1. Betere arbeidsomstandigheden voor fabrieksarbeiders
  2. Meer gelijkheid
  3. Betere woningen
Begrippen:
  • Socialisme
  • Sociale kwestie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Opdracht(en)

Maken: §3 - af

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 24 - Slide

Huiswerk
Maken: §3 - af
Leren: §3.1 / 3.3
Wanneer inleveren: Voor de volgende les
Waar inleveren: Tijd voor geschiedenis

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 25 - Slide

Leerdoelencheck!

Slide 26 - Slide

Wat is socialisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 27 - Quiz

Liberalisme.
A
Opkomen voor de zwakkeren.
B
Zo min mogelijk overheidsbemoeienis.
C
Arme mensen.
D
Gelijkheid is belangrijk.

Slide 28 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 29 - Open question

Lesdoelen


  • Je kunt de belangrijkste kenmerken van de industriële revolutie uitleggen.
  • Je kunt de relatie tussen de politiek- maatschappelijke stromingen liberalisme, socialisme en de (gevolgen van) de industriële revolutie uitleggen.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 30 - Slide