haben, sein en het zwakke werkwoord

haben, sein en het zwakke werkwoord
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

haben, sein en het zwakke werkwoord

Slide 1 - Slide

Mit welchen Kindern ____________ (spielen) ihr ?

Slide 2 - Open question

Een zwak werkwoord bestaat uit een stam en een uitgang. De stam maak je door:
A
De ich-vorm
B
het hele ww - en

Slide 3 - Quiz

De stam van spielen is dus:

Slide 4 - Open question

De stam van wohnen is:

Slide 5 - Open question

De stam van bauen is:

Slide 6 - Open question

Gesnapt?
Dan nu door naar het tweede deel van het werkwoord: de uitgang

Slide 7 - Slide

De uitgang bij ich is:

Slide 8 - Open question

De uitgang bij du is:

Slide 9 - Open question

De uitgang bij er/ sie/ es is:

Slide 10 - Open question

De uitgang bij wir is:

Slide 11 - Open question

De uitgang bij ihr is:

Slide 12 - Open question

De uitgang bij Sie/ sie is:

Slide 13 - Open question

ich
du
er/ sie es
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen

Slide 14 - Drag question

Okee, duidelijk?
Dan nu door naar sein...deze wijkt af van de regel stam + uitgang

Slide 15 - Slide

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 16 - Drag question

Het rijtje van sein moet je goed van buiten leren, want dit heb je vaak nodig!

Slide 17 - Slide

We gaan gewoon vrolijk door...
... met het werkwoord haben. Ook dit werkwoord moet je van buiten leren.

Slide 18 - Slide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 19 - Drag question

_______du Hunger???(haben)

Slide 20 - Open question

Ihr (haben) Reis gekauft

Slide 21 - Open question

Sie(u)_______Wurst mitgebracht.(haben)

Slide 22 - Open question

Vul aan: Wann ____ du Geburtstag? (haben)

Slide 23 - Open question

Du______ein Schüler.(sein)

Slide 24 - Open question

Wie alt_____ihr?(sein)

Slide 25 - Open question

Es_______zehn Uhr(tien uur)(sein)

Slide 26 - Open question

Wir (sein) in der Türkei gewesen

Slide 27 - Open question

Janna (spielen)________ mit Jan

Slide 28 - Open question