1 vwo - chapitre 2 - herhalingsles

PROGRAMME

  • uitleg: kloktijden
  • oefenen
  • uitleg: ontkenningen (?)
PROGRAMME
  • Overhoring voca G
  • phrases-clés
  • Oefening kloktijden afmaken
  • Ontkenningen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PROGRAMME

  • uitleg: kloktijden
  • oefenen
  • uitleg: ontkenningen (?)
PROGRAMME
  • Overhoring voca G
  • phrases-clés
  • Oefening kloktijden afmaken
  • Ontkenningen

Slide 1 - Slide

Wat betekent:
parfois
souvent
toujours


Slide 2 - Open question

Wat betekent:
qu'est-ce qu'il a dans sa trousse?

Slide 3 - Open question

la trousse
le cahier
le compas
le sac à dos
le stylo
l'équerre
le livre
la marque

Slide 4 - Drag question

Wat betekent:
Tu as une équerre pour moi?
Non, j'ai seulement un compas.

Slide 5 - Open question

Wat betekent:
oublier
souvent
mes affaires scolaires

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je:
Ik vergeet vaak mijn schoolspullen.

Slide 7 - Open question

PHRASES-CLÉS

Slide 8 - Slide

Qu'est-ce que tu fais après l'école?

Slide 9 - Open question

Hoe zeg je:
Ik maak huiswerk.

Slide 10 - Open question

DE ONTKENNINGEN
Bron H bladzijde 34 van je tekstboek

Slide 11 - Slide

DE ONTKENNINGEN
niet vertaal je naar het Frans met: ne .... pas 

Op de puntjes komt het werkwoord te staan.

Als het werkwoord begint met een klinker, schrijf je n'.

Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

Slide 12 - Slide

NIET/GEEN = NE .... PAS
Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

'ne' komt vòòr het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord. 

Je cherche mes parents.
Je ne cherche pas mes parents.

Slide 13 - Slide

Wanneer schrijf je 'ne' voluit en wanneer schrijf je 'n'?

Slide 14 - Open question

Wat is het werkwoord in deze zin?
Tu aimes les maths?
A
Tu
B
les maths
C
aimes

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Tu aimes les maths?
met: ne ..... pas

Slide 16 - Open question

Wat is het werkwoord in deze zin?
Nous habitons près de l'école.
A
nous
B
habitons
C
près de l'école

Slide 17 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Nous habitons près de l'école.
met: ne ..... pas

Slide 18 - Open question

Wat is het werkwoord in deze zin?
C'est pour jeudi.
A
c'
B
est
C
pour
D
jeudi

Slide 19 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
C'est pour jeudi.
met: ne ..... pas

Slide 20 - Open question

Wat is het werkwoord in deze zin?
J'ai une règle.
A
j'
B
ai
C
une règle

Slide 21 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
J'ai une règle.
met: ne ..... pas
Let op: vervang 'une' door 'de'!

Slide 22 - Open question

Het is 9 uur:
Il est neuf heures.

Het is kwart over 9:
Il est neuf heures et quart.

Het is half 9:
Il est huit heures et demie

Het is kwart voor 9:
Il est neuf heures moins le quart

Slide 23 - Slide

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is half twee.

Slide 24 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart voor zeven.

Slide 25 - Open question

Zet de tijden van vroeg naar laat:
(sleep blauw over rood)
1
2
3
4
5
il est deux heures et quart
il est minuit
il est midi
il est cinq heures et quart
il est deux heures et demie

Slide 26 - Drag question

Volgende week hebben we slechts 1 les. Waar zou je nog extra uitleg over willen òf meer mee willen oefenen?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide