This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Lesplanning:
1. Lezen - 10 min
2. Doel vd les + inplannen pw - 5 min
3. Voorkennis ophalen - 5 min
4. Uitleg + aantekeningen - 10 min
5. Aan de slag - 10 min
6. Exit-tickets - 5 min
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren en wat ze moeten kunnen.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Geef ook een voorbeeld.
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is een werkwoord in de voltooide tijd. Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
VB: Ik heb gisteren hard gelopen.
Hij heeft haar bedrogen.
Het winkelcentrum is verbouwd.
Zij heeft zich de afgelopen jaren enorm ontwikkeld.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat het voltooid deelwoord is en geef een voorbeeld.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: 'blauwe' in 'De blauwe auto.'
Slide 5 - Slide
Leg kort uit wat een bijvoeglijk naamwoord is en geef een voorbeeld.
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Je hoort of je een d of t moet gebruiken met de verlengproef: ik heb de aardappelen gekookt --> de gekookte aardappelen.
VB: Ik heb mijn kamer opgeruimd. --> Mijn opgeruimde kamer.
!!!Schrijf het volt. dw als bijv. nw altijd zo kort mogelijk!!!
Slide 6 - Slide
Leg uit dat het voltooid deelwoord ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt kan worden en geef een voorbeeld.
Oefenen
Kies het juiste voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'De _____ auto staat op de oprit.'
A) geparkeerde B) geparkeerd
Slide 7 - Slide
Geef de leerlingen een oefening waarin ze het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord moeten gebruiken. Bespreek daarna de antwoorden.
Aan de slag
Maken: opdr. 1 + 2 + 4 (blz. 88)
Hoe: zelfstandig in stilte
Hulp: theorie + mevrouw Rondhuis
Tijd: 10 min (wat niet af is = huiswerk)
Klaar? Nakijken + lezen in leesboek
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 10 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 11 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.