This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
onderwerp van een zin
- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet
- het onderwerp van een zin kan ÊÊn woord of meerdere woorden zijn
- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm
- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:
wie of wat doet iets?
BIJVOORBEELD:
Marieke schuift de deuren open.
Vraag: Wie schuift?
Antwoord: Marieke
De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.
Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.
Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,
het 'ondergaat' wat in het gezegde staat. Die kan er dus NIETS aan doen.
Tim | graaft | een kuil.
Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.
lijdend voorwerp = een kuil
Een speler | roept | de grensrechter.
Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.
lijdend voorwerp = de grensrechter
Elin | vertelt | een verhaal.
Wat vertelt Elin? Elin vertelt een verhaal.
lijdend voorwerp = een verhaal
controle: zet er AAN/ VOOR bij het zinsdeel of laat het weg Als dat kan is het zinsdeel een MV.