2.9 Woordenschat

2.9 woordenschat
- Ik ken de betekenis van verschillende woorden
- ik weet hoe ik een woordenboek kan gebruiken 

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.9 woordenschat
- Ik ken de betekenis van verschillende woorden
- ik weet hoe ik een woordenboek kan gebruiken 

Slide 1 - Slide

bladzijden
iets wat je vaak doet
schrijver
dingen kort opschrijven
deel
pagina's 
auteur
gedeelte
aantekeningen
gewoonte
wat je denkt dat er gaat gebeuren
de verwachting
functie
waar het voor is
besluit om iets te veranderen
maatregel

Slide 2 - Slide

de aantekeningen
A
dingen kort opschrijven
B
iets speciaals waar je iemand herkent
C
wat je denkt dat zal gebeuren
D
bladzijden

Slide 3 - Quiz

de gewoonte
A
dingen kort opschrijven
B
iets wat je vaak doet
C
zoals het op dat moment was
D
waar het voor is

Slide 4 - Quiz

de verwachting
A
dingen kort opschrijven
B
iets wat je vaak doet
C
zoals het op dat moment was
D
wat je denkt dat zal gebeuren

Slide 5 - Quiz

de auteur
A
de acteur
B
de tekenaar
C
de schrijver
D
de zanger

Slide 6 - Quiz

de maatregel
A
dingen kort opschrijven
B
waar het voor is
C
besluit om iets de veranderen
D
iets wat je vaak doet

Slide 7 - Quiz

een ander woord voor *pagina's*

Slide 8 - Open question

stappenplan moeilijke woorden
  • lees een stukje terug of verder
  • kijk naar bekende stukjes van een woord
  • kijk naar de plaatjes bij een tekst
  • vraag de betekenis of zoek deze op  

Slide 9 - Slide

betekenis achterhalen
Wat een slechte film was dat! Er spelen alleen maar tweederangs acteurs is.

Hij ziet er vandaag echt oogverblindend uit.

Ik vind het niet fair dat ik nu moet nablijven.

Slide 10 - Slide

Het wordt vandaag een stralende, zonnige dag, maar pas op: de *zonkracht* is erg hoog!
A
de warmte van de zon
B
de sterkte van de zon
C
het weer kan snel omslaan
D
hou de deuren en ramen dicht

Slide 11 - Quiz

Er is een grote stroomstoring op school. Hun houdt de directie een *crisisoverleg*.
A
een toneelvoorstelling
B
een les
C
een spoedoverleg
D
een video opname

Slide 12 - Quiz

Veel leerlingen zijn niet blij met de *vermindering* van het aantal snacks in de kantine
A
meer worden
B
uitbreiding van
C
ongezonder maken
D
minder worden

Slide 13 - Quiz

Een ontbijt met volkorenbrood is heel gezond. Dat brood is heel *vezelrijk* en dus goed voor je darmen
A
er zitten veel vezels in
B
er zitten veel vetten in
C
er zitten weinig vezels in
D
er zitten veel vitaminen in

Slide 14 - Quiz

Door de explosie zijn er meerdere ramen *gesneuveld*

Slide 15 - Open question

bladzijden
schrijver
zoals het op dat moment was
waar het voor is
iets wat je vaak doet
dingen kort opschrijven
iets speciaals waaran je iets of iemand herkent
besluit om iets te veranderen
wat je denkt dat zal gebeuren
de functie
de situatie
maatregel
pagina's 
de gewoonte
auteur
aantekeningen maken
de verwachting
kenmerk

Slide 16 - Drag question

Leren voor je repetitie
  •  blz. 50 t/m 90 (vooral letten op de gele blokjes!!!)

  • Oefenen woordenschat (over taal) op Quizlet 
  • Oefenen spelling (meervoud maken) op Quizlet

Slide 17 - Slide