6 tekst deel 2 vanaf r 12

Tekst 6 vanaf r. 12
oefenen met strepen (naamvallen en functies)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Tekst 6 vanaf r. 12
oefenen met strepen (naamvallen en functies)

Slide 1 - Slide

Hoe kan de genitivus niet worden gebruikt in een zin?
A
bvb -bezit
B
bijwoordelijke bepaling na een voorzetsel
C
Als naamwoordelijk deel v/h gezegde
D
Als aanvulling bij een werkwoord

Slide 2 - Quiz

  • Vertaal telkens de tekst met je buurman/buurvrouw of je achterbuurman/-vrouw. 
  • Maximaal een groepje van 2 mensen.
  • Je hoeft even niet te strepen, maar beantwoord de vragen in deze LessonUp telkens na het vertalen.
  • Natuurlijk let je goed op de naamvallen bij het vertalen!!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

r. 12 τῷ μέσῳ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 5 - Quiz

r. 12 τῷ μέσῳ
Welke functie heeft dit woord?
A
meewerkend voorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

r. 12: ὅπλα
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

r. 14 τῆς μάχης
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 10 - Quiz

r. 14 τῆς μάχης
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

r. 14: τοὺς Ἕλληνας
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

r. 15 τὴν Ἀθηνᾶν
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 15 - Quiz

r. 15 τὴν Ἀθηνᾶν
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

r. 15 οἱ θεοὶ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 18 - Quiz

r. 15 οἱ θεοὶ
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

r. 15: τὸ πρᾶγμα
Welke naamval en functie heeft dit woord?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

r. 16 τῆς θεᾶς
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 24 - Quiz

r. 16 τῆς θεᾶς
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 25 - Quiz

r. 18 Διὸς
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

18-19 Τὴν γὰρ Διὸς κεφαλὴν ὁ Ἥφαιστος τῇ ἀξίνῃ ἀνασχίζει
Sleep de zinsdelen weer naar de juiste functie:
onderwerp
LV
bijvoeglijke bepaling (BVB)
PV (Pers. vorm)
ἀνασχίζει
ὁ Ἥφαιστος
Διὸς
Τὴν κεφαλὴν

Slide 28 - Drag question

Slide 29 - Slide

r. 18 τῇ ἀξίνῃ
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

r. 19-20 τὰς ἐσθῆτας καὶ τὰ ὅπλα
Welke naamval en functie hebben deze woorden
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

r. 21 τὸν πατέρα
In welke naamval staat dit woord?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 34 - Quiz

r. 21 τὸν πατέρα
Welke functie heeft dit woord?
A
onderwerp
B
Bijwoordelijke bepaling na vz
C
aanvulling bij een ww
D
bvb - bezit

Slide 35 - Quiz

Het herkennen van de naamvallen en functies lukt mij (0 nog helemaal niet, 100 altijd)
0100

Slide 36 - Poll

Lukt het nog niet zo goed?
  • Check of je het overzicht naamval - functie goed snapt
  • Vraag uitleg aan je docent of een medeleerling
  • Zoek uit hoe het werkt met behulp van je HB (bijv. p. 100)



hiernaast: de geboorte van Athena

Slide 37 - Slide