What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
T&G snelheid
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
T&G
MBO
Studiejaar 2,3
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag:
Gaan veel vragen over snelheid behandelen.
Veel hebben we eerder gehad, wat weten we nog?
Kun je zelf uitleggen waarom wat het juiste antwoord is?
Slide 2 - Slide
Wat is GEEN positief bepalende factor voor snelheid
A
Dikte van de spiervezels
B
Juiste waarneming
C
Meer witte spiervezels
D
Goede lichaamstemperatuur
Slide 3 - Quiz
Positieve invloed op snelheid
Negatieve invloed op snelheid
Vermoeidheid
Veel rode spiervezels
Dikkere spiervezels
Meer keuze mogelijkheden
Goede lichaamstemperatuur
Weerstand, hoe minder weerstand
Slide 4 - Drag question
Met goede training is snelheid met .....-.....% te verbeteren:
A
5-10%
B
10-15%
C
15-20%
D
20-25%
Slide 5 - Quiz
Welk energiesysteem is de belangrijkste energieleverancier bij 100 meter sprint atletiek (zoveel mogelijk op 100 % van de maximale snelheid)?
A
Melkzuur systeem
B
Anaeroob lactische systeem
C
aerobe systeem
D
Anaeroob a-lactische systeem
Slide 6 - Quiz
Bij welk sportonderdeel is er sprake van 'pure' snelheid?
A
judo
B
start van de 100 mtr sprint
C
de 100 mtr sprint
D
tijdrit over 50 km wielrennen
Slide 7 - Quiz
2
Slide 8 - Video
00:38
Welke snelheid is belangrijk nu belangrijk?
A
Startsnelheid
B
Snelheid uithoudingsvermogen
C
Concentratie snelheid
D
reactie snelheid
Slide 9 - Quiz
00:43
Wat is belangrijk in deze fase?
A
Het neuromusculaire systeem
B
Explosieve kracht
C
Basis snelheid
D
Snelheid uhv
Slide 10 - Quiz
Sleep de soorten snelheid in de juiste volgorde:
0m
ca. tot 35m
ca. 35 tot 65
ca. 65 tot 100m
Reactie snelheid
Basis snelheid
Snelheid UHV
Acceleratie snelheid
Maximale snelheid
Slide 11 - Drag question
Een fietser die over een uitstekende VO2-max bezit, maar niet zo goed kan 'afsprinten', bezit vooral veel van de volgende spiervezels:
A
Type 2b (slow twitch)
B
Type 2a(fast twitch)
C
Type 1 (slow twitch)
Slide 12 - Quiz
Wat heeft een 100meter-loper nodig voor een snelle start (eerste 20 meter) ?
A
Een grote capaciteit
B
Zowel een groot vermogen als capaciteit
C
Een groot vermogen
D
Geen groot vermogen en capaciteit
Slide 13 - Quiz
Zet van weinig vermogen (1) naar veel vermogen (4)
1
2
3
4
UHVin snelheid
Snelheid UHV
Explosieve kracht
Snel
kracht
Slide 14 - Drag question
De reactiesnelheid op een prikkel verbetert als je uit meer mogelijkheden moet kiezen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Bij uithoudingsvermogen in snelheid is er sprake van submaximale snelheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Bij snelheiduithoudingsvermogen wordt er gewerkt met een groot vermogen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Welke adaptatie zal optreden na het trainen van maximale snelheid en snelkracht?
A
De voorraad spierglycogeen neemt toe
B
De hoeveelheid alkalische stoffen neemt toe
C
De omvang van de fast twitch vezels neem toe
D
De intra musculaire coordinatie neemt toe
Slide 18 - Quiz
2
Slide 19 - Video
00:13
Welke spiervezels zijn belangrijk bij de wielrenners in dit filmpje?
A
Fast twitch
B
Slow twitch
Slide 20 - Quiz
00:20
Welke soort snelheid zien we hier?
A
Snelheid uhv
B
uhv in snelheid
C
acceleratie snelheid
D
maximale snelheid
Slide 21 - Quiz
Van welke snelheid maakt Usain Bolt gebruik tijdens de 100m sprint?
A
Cyclische actie snelheid
B
A-cyclische actie snelheid
C
Cyclische basissnelheid
D
A-cyclische basissnelheid
Slide 22 - Quiz
Cyclische snelheid
a-cyclische snelheid
Slide 23 - Drag question
Noem een sport waarbij actiesnelheid (a-cyclisch) er belangrijk is
Slide 24 - Open question
Sleep de afbeelding naar de juiste vorm van waarnemen
Visueel
Akoestisch
Tactiel
Slide 25 - Drag question
Geen een voorbeeld in de sport waarbij tactiel belangrijk is:
Slide 26 - Open question
De juiste prikkelduur bij training van het snelheiduithoudingsvermogen bedraagt?
A
tot maximaal 6 sec versnellen
B
30-60 sec vasthoeden op submaximale snelheid
C
6 sec op maximale snelheid
Slide 27 - Quiz
Bij het trainen van welke snelheid heb je een maximale verbetering van 5%?
A
Reactie snelheid
B
Maximale snelheid
C
Snelheid UHV
D
UVH in snelheid
Slide 28 - Quiz
Bij het trainen van welke soort snelheid kun je trainen met meer dan 100% van je snelheid?
A
Reactie snelheid
B
UHV in snelheid
C
Acceleratie snelheid
D
Maximale snelheid
Slide 29 - Quiz
Bij het trainen van welke snelheid train je op sub-maximale snelheid?
A
UHV in snelheid
B
Acceleratie snelheid
C
Maximale snelheid
D
Snelheid UHV
Slide 30 - Quiz
Einde
Slide 31 - Slide
More lessons like this
T&G snelheid oefentoets
April 2020
- Lesson with
23 slides
T&G
MBO
Studiejaar 2,3
T&G Periode 6 les 4 Soorten snelheid
September 2020
- Lesson with
22 slides
T&G
MBO
Studiejaar 2
T&G periode 6 les 6 Oefentoets
November 2020
- Lesson with
35 slides
T&G
MBO
Studiejaar 2
T&G periode 6 les 6 Oefentoets
April 2023
- Lesson with
35 slides
T&G
MBO
Studiejaar 2
T&G periode 10 les 9 Snelheid herhaling (2020-2021)
September 2020
- Lesson with
38 slides
Trainen en Gezondheid
MBO
Studiejaar 3
T&G periode 8 les 2 Snelheid 2
April 2021
- Lesson with
34 slides
Trainen en Gezondheid
MBO
Studiejaar 1
T&G Periode 6 les 5 Snelheid trainen
November 2023
- Lesson with
26 slides
T&G
MBO
Studiejaar 2
T&G periode 10 les 9 Snelheid herhaling (2020-2021)
May 2023
- Lesson with
29 slides
Trainen en Gezondheid
MBO
Studiejaar 3