T&G periode 6 les 6 Oefentoets

• T&G
• MBO
• Studiejaar 2

Oefentoets T&G

Log in en test je kennis!

Leg uit wat er bedoelt wordt met: de fysiologische dwarsdoorsnede van de musculatuur:

Een marathon loper heeft alleen slow twitch spiervezels

1. Waar
2. Niet waar

Bij welke soort spiercontractie wordt de spier 'langer'?

1. Concentrisch
2. Excentrisch
3. Statisch
4. Auxotonisch

Wat voor een soort adaptatie is dit:
De voorraad ATP en CP in FT-spiervezels neemt toe

1. Anatomisch
2. Fysiologisch

Wat voor een soort adaptatie is dit:
verbeterde intramusculaire coördinatie

1. Anatomisch
2. Fysiologisch

Wat voor een soort adaptatie is dit:
Melkzuurtolerantie neemt toe

1. Anatomisch
2. Fysiologisch

Zet in de juiste volgorde van wat als eerst ontwikkelt(1) naar wat als laatste ontwikkelt (3)

1

2

3

Intermusculaire coordinatie

Intramusculaire coordinatie

Hypertrofie

Hoeveel snelheid je kunt ontwikkelen heeft te maken met de soort spiervezels, wat is waar:

1. Niet iedereen heeft fast twitch spiervezels
2. Hoe meer fast twitch spiervezels hoe sneller
3. Niet iedereen heeft slow twitch spiervezels
4. Hoe meer slow twitch spiervezels hoe sneller

Cyclische snelheid

a-cyclische snelheid

Met goede training is snelheid met .....-.....% te verbeteren:

1. 5-10%
2. 10-15%
3. 15-20%
4. 20-25%

Sleep de soorten snelheid in de juiste volgorde:

0m

ca. tot 35m

ca. 35 tot 65

ca. 65 tot 100m

Reactie snelheid

Basis snelheid

Snelheid UHV

Acceleratie snelheid

Maximale snelheid

Binnen welk energiesysteem kun je de meeste snelheid ontwikkelen

1. Fosfaatsysteem
2. Melkzuursysteem
3. Zuurstofsysteem
4. In niet afhankelijk van het energiesysteem

Positieve invloed op snelheid

Negatieve invloed op snelheid

Vermoeidheid

Veel rode spiervezels

Dikkere spiervezels

Meer keuze mogelijkheden

Goede lichaamstemperatuur

Weerstand, hoe minder weerstand

Anatomische adaptatie is:

1. aanpassingen in bouw en structuur van de spier
2. aanpassingen in bouw en functioneren van de spier
3. aanpassingen in functioneren en structuur van de spier
4. aanpassingen in het functioneren van de spier

Welke soort training heeft de grootste omvang?

1. Training maximale snelheid
2. Training acceleratie snelheid
3. Training UHV in snelheid
4. Training snelheid UHV

Welke intensiteit hoort bij welke soort training?

Trainen reacties- nelheid

Trainen acceleratie- snelheid

Trainen maximale- snelheid

Trainen snelheid uhv

Trainen uhv in snelheid

100% van de wedstrijd snelheid

Sub-

maximale snelheid

100 tot 110% van maximale snelheid

100% van maximale snelheid

Volgens de richtlijnen is trainen van snelheid ook altijd gericht op:

1. Lenigheid
2. Kracht
3. Coördinatie
4. UHV

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Voorraad energie aan ATP en CP neemt toe

1. Fysiologisch
2. Anatomisch

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Hypertrofie FT-spiervezels

1. Fysiologisch
2. Anatomisch

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Grotere lactaattolerantie

1. Fysiologisch
2. Anatomisch

Leg uit waarom de adaptatie: grotere lactaattolerantie
geen adaptatie kan zijn van trainen van maximale, reactie of acceleratie snelheid.

Score??

Je had 30 punten kunnen halen....