Lección 8 Fecha: 16/03/2021 Clase de español (MBO XL) Profesora: Nastasia Rusu Email: nf.rusu@alfa-college.nl (beschikbaar di, wo, do)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
spaansMBOStudiejaar 1
This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lección 8 Fecha: 16/03/2021 Clase de español (MBO XL) Profesora: Nastasia Rusu Email: nf.rusu@alfa-college.nl (beschikbaar di, wo, do)
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
El programa
La semana pasada
Hoy: - La familia - Tener - Oefenen met spreken - El adjetivo
Bij de hand hebben: - telefoon
- boekje opSTAP
Slide 2 - Slide
La semana pasada, vragen aan een van de studenten om te vertellen
La familia
Slide 3 - Mind map
https://www.youtube.com/watch?v=7tnHaU5aMro
primo = zoon van oom sobrino = zoon van je broer/zus cuñada = schoonzus
yerno = schoonzoon
nuera = schoondochter
Tener
Tener = hebben
Onregelmatig werkwoord met klinkerwisseling
Tengo = ik-vorm --> "ik heb"
Leeftijd geef je ook aan met een vorm van tener Bijv. Ik ben 20 jaar = Tengo 20 años (en dus niet soy 20 años)
p. 43 boekje
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Stel jezelf voor in het Spaans
Bereid de opdracht voor in tweetallen en schrijf de zinnen op:
Geef aan wie je bent/hoe je heet.
Zeg waar je vandaan komt.
Geef aan hoe oud je bent.
Familie: vertel iets over je familie (vader, moeder, broer, zus, grootouders etc.), bijvoorbeeld hoe ze heten en hoe oud ze zijn. Begin met 'mi' (mijn): mi madre.....
Eten/drinken: vertel wat je (niet) lekker vindt ---> (no) me gusta
Slide 5 - Slide
"TOON BIJ LEERLING" AANZETTEN
Dialoog
Om een lopend gesprek te kunnen voeren, vraag je iets terug aan je gesprekspartner. Dit kun je doen met ¿y tú? (en jij), door de vraag te herhalen met 'y' ervoor, of door een andere vraag te stellen.
Ejemplos ----->
¿Cómo te llamas? - Me llamo Nastasia. ¿Y tú?
¿Tienes hermanos?
- Sí, tengo un hermano y una hermana. ¿Y tú?
¿Cómo estás? - Muy bien. ¿Y tú?
¿Cuántos años tiene tu hermana?
- Mi hermana tiene 13 años. ¿Y cuántos años tiene tu hermana?
- Mi madre se llama Silvia. Tiene 50 años. ¿Cómo se llama tu padre?
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
El adjetivo
El adjetivo = bijvoeglijk naamwoord (p. 44 + 85/86). El chico guapo / ____ chica ________
Wat is het zelfstandige naamwoord?
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
sustantivo
adjetivo
Herhaling: el sustantivo -o = masculino singular
-a = femenino singular
-os = masculino plural
-as = femenino plural
-medeklinker = masculino/femenino
> meervoud = +es el hotel > los hoteles
Slide 7 - Slide
1. Lees allemaal punt 2+3 (het bijvoeglijk naamwoord).
Slide 8 - Video
rubio = blond el auxiliar de vuelo = steward azafata = stewardess
Ejercicio 1 Deadjetivos zeggen iets over de familieleden. Zet het juiste bepaalde lidwoord voor de sustantivo. Maak de combinaties kloppend door het bijvoeglijk naamwoord aan te passen (indien nodig). : _____ madre + tímido _____ abuelo + joven _____ hermano + simpático
_____ hermana + rubio _____ padre + guapo _____ abuela + delgado _____ prima + atractivo _____ primo + mayor
Ejercicio 2 Bij deze oefening staan de sustantivos in het meervoud. Pas de adjetivos hierop aan en zet het juiste bepaalde lidwoord voor de sustantivos.
_____ madres + tímido
_____ abuelos + joven
_____ hermanos+ simpático
_____ hermanas + rubio
_____ padres + guapo
_____ abuelas + delgado
_____ primas + atractivo
_____ primos + mayor
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Nakijken
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Slide 11 - Video
This item has no instructions
Los deberes
Luisteroefeningen (luister en oefen met uitspraak): https://portal.coutinho.nl/spaansopstap/studiemateriaal/hoofdstukken/4-a-tu-salud/luisteren.html
Oefen met werkwoorden tomar, desear, tener, ir, via de link: https://www.esfacil.eu/nl/werkwoorden/oefenen/complete-tijden.html
Maken opdrachten 2 t/m 6 (p. 46-48)
Repetir, repetir, repetir (herhalen, herhalen, herhalen) Blijf oefenen met de woordenschat via het online studiemateriaal : https://portal.coutinho.nl/spaansopstap/studiemateriaal/hoofdstukken.html selecteer hoofdstuk > oefenen > woordenschat