Les 8 Basis Spaans

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

El programa

• Oefenen met ser & estar
  
  
• Oefenen met de bijvoeglijke naamwoorden
  
  
• Eindopdracht: thema's + vormgeving

Preguntar en español

¿Cómo se dice .... en español/en holandés?
¿Qué significa ....?

SER vs. ESTAR

Noem een voorbeeld wanneer je ser gebruikt en wanneer estar.

¿Preguntas?

¿Verdad o falso?

1. Estoy profesora
2. Lisa está holandesa
3. El libro es rojo
4. Juan es triste
5. Mañana es miércoles

Oefenen met ser / estar

• Vervoeg de werkwoorden ser en estar  > Oefening 1
  
  
• Ser o estar? > Oefening 2 
  
  
• Selecteer de juiste vorm van ser of estar > Oefening 3

De vormen staan onder elkaar. 2 rollen: Blauw = de dokter, paars = de patient .
Klaar met de opdracht? Klik op ¡Terminado! > comprobar mis respuestas. 
Tijd over?: verdeel de rollen en voer het gesprek hardop uit. 

ADJETIVOS

¿Qué significa adjetivo?
¿Qué significa sustantivo?
¿Qué significa verbo?

Opdracht: plaats de woorden in de juiste categorie (adjetivo / sustantivo / verbo)

Adjetivo

Sustantivo

Verbo

vivir

ciudad

grande

pequeño

pueblo

tienda

trabajar

famoso

Zinnen maken met ik*

Oefenen met adjetivos

Maak het stencil in twee- of drietallen.
Ben je klaar? Vraag aan de docent het nakijkexemplaar. 

Los deberes

Bijvoeglijk naamwoord:

• Bekijk de video op slide 9 (kijk niet verder dan 03:20!)
• Maak het stencil over bijvoeglijke naamwoorden. Neem deze volgende week mee!
  
  Boekje opSTAP:
  
• Bestudeer hay en estar (p. 33) & uno/una (p. 34).
• Leer de uitgangsvormen van ser & estar uit je hoofd!  (p. 17 en p. 24/25)
  
  Voorbereiding volgende les:  
  
• Bekijk de video: https://www.youtube.com/watch?v=yyCHntCxWUA

Aantekeningen volgende les

• Hay vs estar  > uitleg woorden lejos, cerca, derecha izquierda
• bekijk les vorig jaar 
• focus op de weg wijzen  
  Luister naar het dialoog en lees mee op p. 32
• https://portal.coutinho.nl/spaansopstap/studiemateriaal/hoofdstukken/3-donde-esta/luisteren.html
• Werk aan je trabajo final (eindopdracht)