5 a Bijvoorbeeld: Wanneer de vader en de moeder van het kind een verschillende moedertaal hebben
en zij allebei in hun eigen taal met hun kind communiceren.
b Bijvoorbeeld: Wanneer een gezin met een jong kind emigreert naar een ander land, waar ook een
andere taal wordt gesproken.
b Bijvoorbeeld: Het kind zal in de les niet zo goed kunnen meekomen als zijn of haar klasgenoten,
waardoor de leraar meer tijd en aandacht aan het kind moet geven.
c De achterstand in de achterblijvende taal verdwijnt uiteindelijk vanzelf. Vanaf dat moment heeft
het kind zelfs een voorsprong, omdat het een of meerdere talen spreekt naast het Nederlands.
7 a Met taalaanbod wordt bedoeld dat de taal actief wordt aangeboden: je hoort andere mensen in
die taal spreken, je leest de taal veel om je heen en leert zo (onbewust) hoe de taal in elkaar zit.
b Om een taal goed te leren moet je er veel mee bezig zijn, wat het geval is als de taal overal om je
heen wordt aangeboden. Als je dat alleen maar op bepaalde tijden of plekken hoeft te doen, zal
het leren van de taal minder makkelijk en snel gaan.
8 a Hier is sprake van meertaligheid, omdat de prinsessen vanaf jonge leeftijd beide talen even goed
hebben geleerd, en de talen daardoor ook vloeiend kunnen gebruiken.
b Hier hangt het ervan af. Als de leerling naar een school in Wallonië gaat waar Frans de
standaardtaal is, dan is er sprake van meertaligheid. Als de leerling naar een school in Vlaanderen
gaat waar Nederlands wordt gesproken en maar een paar uur per week Franse les wordt gegeven,
dan wordt de leerling niet meertalig.