2 VG 3 maart 2025

Welkom!
Welkom 2VG
vrijdag 28 februari 2025
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 2VG
vrijdag 28 februari 2025

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?



  • Leesmoment
  • Meerstemmigheid blz. 44 afronden
  •  Verwijswoorden blz. 46

Doel is dat je weet hoe je verwijswoorden gebruikt   in een tekst.


    Slide 2 - Slide

    Agenda

    • Leesmoment 9.20-9.40
    • Nakijken opdracht 4 t/m 8 blz. 44
    • Maken opdracht 1 op blz. 46
    • Bespreken theorie blz 54 en 55 uit handboek
    • Maken opdracht 2 t/m6 op blz. 47

    Slide 3 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    4 Je bent meertalig als je van kinds af aan vloeiend bent in meerdere talen. Het kan zijn dat je deze talen vloeiend spreekt en schrijft, maar het kan ook zijn dat je de ene taal wel begrijpt, maar niet zo goed kan spreken. Of wel kan spreken, maar niet kan lezen of schrijven.

    Slide 4 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    5 a Bijvoorbeeld: Wanneer de vader en de moeder van het kind een verschillende moedertaal hebben
    en zij allebei in hun eigen taal met hun kind communiceren.
    b Bijvoorbeeld: Wanneer een gezin met een jong kind emigreert naar een ander land, waar ook een
    andere taal wordt gesproken.


    b Bijvoorbeeld: Het kind zal in de les niet zo goed kunnen meekomen als zijn of haar klasgenoten,
    waardoor de leraar meer tijd en aandacht aan het kind moet geven.
    c De achterstand in de achterblijvende taal verdwijnt uiteindelijk vanzelf. Vanaf dat moment heeft
    het kind zelfs een voorsprong, omdat het een of meerdere talen spreekt naast het Nederlands.
    7 a Met taalaanbod wordt bedoeld dat de taal actief wordt aangeboden: je hoort andere mensen in
    die taal spreken, je leest de taal veel om je heen en leert zo (onbewust) hoe de taal in elkaar zit.
    b Om een taal goed te leren moet je er veel mee bezig zijn, wat het geval is als de taal overal om je
    heen wordt aangeboden. Als je dat alleen maar op bepaalde tijden of plekken hoeft te doen, zal
    het leren van de taal minder makkelijk en snel gaan.
    8 a Hier is sprake van meertaligheid, omdat de prinsessen vanaf jonge leeftijd beide talen even goed
    hebben geleerd, en de talen daardoor ook vloeiend kunnen gebruiken.
    b Hier hangt het ervan af. Als de leerling naar een school in Wallonië gaat waar Frans de
    standaardtaal is, dan is er sprake van meertaligheid. Als de leerling naar een school in Vlaanderen
    gaat waar Nederlands wordt gesproken en maar een paar uur per week Franse les wordt gegeven,
    dan wordt de leerling niet meertalig.

    Slide 5 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    6 a Bijvoorbeeld: Het kan voor het kind in het begin moeilijk zijn om aansluiting te vinden bij zijn of haar klasgenootjes, omdat ze niet zo goed kunnen communiceren.
    b Bijvoorbeeld: Het kind zal in de les niet zo goed kunnen meekomen als zijn of haar klasgenoten, waardoor de leraar meer tijd en aandacht aan het kind moet geven.
    c De achterstand in de achterblijvende taal verdwijnt uiteindelijk vanzelf. Vanaf dat moment heeft het kind zelfs een voorsprong, omdat het een of meerdere talen spreekt naast het Nederlands.

    die taal spreken, je leest de taal veel om je heen en leert zo (onbewust) hoe de taal in elkaar zit.
    b Om een taal goed te leren moet je er veel mee bezig zijn, wat het geval is als de taal overal om je
    heen wordt aangeboden. Als je dat alleen maar op bepaalde tijden of plekken hoeft te doen, zal
    het leren van de taal minder makkelijk en snel gaan.
    8 a Hier is sprake van meertaligheid, omdat de prinsessen vanaf jonge leeftijd beide talen even goed
    hebben geleerd, en de talen daardoor ook vloeiend kunnen gebruiken.
    b Hier hangt het ervan af. Als de leerling naar een school in Wallonië gaat waar Frans de
    standaardtaal is, dan is er sprake van meertaligheid. Als de leerling naar een school in Vlaanderen
    gaat waar Nederlands wordt gesproken en maar een paar uur per week Franse les wordt gegeven,
    dan wordt de leerling niet meertalig.

    Slide 6 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    7 a Met taalaanbod wordt bedoeld dat de taal actief wordt aangeboden: je hoort andere mensen in die taal spreken, je leest de taal veel om je heen en leert zo (onbewust) hoe de taal in elkaar zit.
    b Om een taal goed te leren moet je er veel mee bezig zijn, wat het geval is als de taal overal om je heen wordt aangeboden. Als je dat alleen maar op bepaalde tijden of plekken hoeft te doen, zal het leren van de taal minder makkelijk en snel gaan.



    gaat waar Nederlands wordt gesproken en maar een paar uur per week Franse les wordt gegeven,
    dan wordt de leerling niet meertalig.

    Slide 7 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    8a Hier is sprake van meertaligheid, omdat de prinsessen vanaf jonge leeftijd beide talen even goed hebben geleerd, en de talen daardoor ook vloeiend kunnen gebruiken.
    8b Hier hangt het ervan af. Als de leerling naar een school in Wallonië gaat waar Frans de standaardtaal is, dan is er sprake van meertaligheid. Als de leerling naar een school in Vlaanderen gaat waar Nederlands wordt gesproken en maar een paar uur per week Franse les wordt gegeven,
    dan wordt de leerling niet meertalig.

    Slide 8 - Slide

    Nakijken 4 t/m 8 blz 44
    8c Hier is wel sprake van meertaligheid, omdat de kinderen nog jong zijn en in Nederland overal aan het Nederlands worden blootgesteld, bijvoorbeeld op school of op straat. Ze kunnen de taal dan nog even goed leren als het Oekraïens dat ze vanaf hun geboorte spreken.

    8d Hier is geen sprake van meertaligheid: de studente is al te oud en zal nooit meer zo goed Engels leren als haar studiegenoten die het van kinds af aan gebruiken, ook al wordt ze nu blootgesteld.

    Slide 9 - Slide

    Aan de slag
    opdracht 1  op bladzijde 46


    Slide 10 - Slide

    Theorie
    Handboek Blz. 54 en 55


      Lees de theorie voor jezelf.

      Slide 11 - Slide

      Aan de slag
      Maak opdracht 2t/m 6 op bladzijde 47.

      Klaar?
      Lees de tekst op bladzijde 48.


      Slide 12 - Slide

      Afsluiting
      Doel bereikt?

            
      Doel:
      Je weet hoe je verwijswoorden in een tekst gebruikt.

      Slide 13 - Slide

      Einde les

      Slide 14 - Slide

      Wat voor gevoel heb je na deze les?
      😒🙁😐🙂😃

      Slide 15 - Poll