Spelling 2

Spelling 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 2

Slide 1 - Slide

Woorden verbinden
Je kunt op verschillende manieren verbinden. 
1. Met -en bij twee zelfstandige naamwoorden: bloemenwinkel, paardenmarkt
2. met -e als:
het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is: goedemiddag, beresterk
er van het eerste deel maar één is: maneschijn, zonnebril
het eerste woord in het meervoud een s heeft of geen meervoud: groenteboer, rijstepap
als het eerste deel het tweede deel versterkt: beregoed
als een van de delen niets met de betekenis te maken heeft: elleboog
3. met een -s als je een s hoort: stationsklok, varkenshok, dorpsstraat
4. met een streepje als het eerste deel een afkorting of getal is: 60-plusser, OV-chipkaart
5. met niks als je gewoon niks hoort: treincoupé, zakenreis

Slide 2 - Slide

pan+koek

Slide 3 - Open question

tand+borstel

Slide 4 - Open question

goed+middag

Slide 5 - Open question

zon+bril

Slide 6 - Open question

rijst+pap

Slide 7 - Open question

beer+honger

Slide 8 - Open question

dorp+straat

Slide 9 - Open question

30+plusser

Slide 10 - Open question

taal+boek

Slide 11 - Open question

stroop+wafel

Slide 12 - Open question

weekend+retour

Slide 13 - Open question

Hemelvaart+dag

Slide 14 - Open question

ns+reiziger

Slide 15 - Open question

Zelfstandig werken
Maak blz. 42 van je werkboek. B mag je overslaan
Klaar? 18* spellingsmol halen en 27* werkwoordpaard
Klaar? 3* grammaticaklussers erbij
Klaar? TaalBlobs
Klaar? Junior Einstein weektaak (ww = groep8)

Slide 16 - Slide