2.1 Geld telt

H2 Thuis in geldzaken
2.1 Geld telt
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 Thuis in geldzaken
2.1 Geld telt

Slide 1 - Slide

Geld als ruilmiddel:
We lezen de tekst op bladzijde 25, en maken vervolgens opdracht 2 van de introductievragen. 

Slide 2 - Slide

Vraag 2:
  • A. Er wordt een brood geruild tegen geld. 
  • B. Het werken in de bakkerij wordt geruild tegen geld.
  • C. Sander krijgt eerst geld in ruil voor zijn werk en daarna een brood in ruil voor zijn geld.  

Slide 3 - Slide

Arbeidsverdeling:
We lezen de tekst op bladzijde 25, en maken vervolgens opdracht 3 van de introductievragen. 

Slide 4 - Slide

Vraag 3:
  • A.   Bijv. de leverancier van grondstoffen wil niet betaald worden in producten van de bakkerij, omdat hij die dan moet zien te verkopen. 
  • B. De leverancier levert de grondstoffen en de bakker bakt het brood en verkoopt het brood. 

Slide 5 - Slide

Rekenen en sparen:
We lezen de tekst op bladzijde 25, en maken vervolgens opdracht 4 van de introductievragen. 

Slide 6 - Slide

Vraag 4:
  • A. Bijv. hij kan zijn eigen prijzen afstemmen op de prijzen van de supermarkt. 
  • B. Bijv. je kunt broodproducten niet lang bewaren. 
  • C. Spaarmiddel.

Slide 7 - Slide

Chartaal en giraal:
We lezen de tekst op bladzijde 25, en maken vervolgens opdracht 5 van de introductievragen. 

Slide 8 - Slide

Vraag 5:
  • A. Met een acceptgiro
  • B. Bijv. het is niet handig om elke maand met een groot bedrag aan contant geld naar de woningcoöperatie in Amsteldijk te gaan. 

Slide 9 - Slide

Maken / Huiswerk voor de volgende les:

Maken opdracht 6 t/m 11 op bladzijde 26 en 27.

Slide 10 - Slide