Δι. Εἴφ’ ὅτι παθεῖν δεῖ· τί με τὸ δεινὸν ἐργάσῃ;
Πε. Πρῶτον μὲν ἁβρὸν βόστρυχον τεμῶ σέθεν.
Δι. Ἱερὸς ὁ πλόκαμος· τῷ θεῷ δ’ αὐτὸν τρέφω.
495 Πε. Ἔπειτα θύρσον τόνδε παράδος ἐκ χεροῖν.
Δι. Αὐτός μ’ ἀφαιροῦ· τόνδε Διονύσῳ φορῶ.
D.: Zeg wat ik moet ondergaan. Wat is het verschrikkelijke dat je me gaat aandoen?
P.: Eerst zal ik jouw fijne haar afsnijden.
D.: Mijn haar is heilig; ik laat het groeien voor de god.
495 P.: Vervolgens moet je deze thyrsosstaf uit handen geven.
D.: Pak hem zelf van me af; ik draag deze (staf) voor Dionysus.