What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3. Politiek
H3. Politiek
In deze oefentoets ga je 30 vragen beantwoorden over Politiek.
Per paragraaf zijn er 5 vragen totaal.
Succes!
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H3. Politiek
In deze oefentoets ga je 30 vragen beantwoorden over Politiek.
Per paragraaf zijn er 5 vragen totaal.
Succes!
Slide 1 - Slide
3.1
Keuzes maken
Slide 2 - Slide
Bij de overheid werken …………. en politici.
Welk woord is weggelaten?
A
Winkeliers
B
Ambtenaren
C
Bedrijven
Slide 3 - Quiz
Wat zijn belangrijke taken van de politiek?
A
Keuzes maken en besluiten nemen.
B
Vergaderen en geld uitgeven.
C
Verslagen en rapporten schrijven.
D
Bekeuringen uitdelen
Slide 4 - Quiz
Waarmee houdt een ambtenaar zich bezig die bij het Rijk werkt?
A
Gemeentelijke zaken
B
Provinciale zaken
C
`Landelijke zaken
D
Persoonlijke zaken
Slide 5 - Quiz
Wat is van algemeen belang?
A
Goede gezondheidszorg
B
Dat mensen voor hun 25e trouwen
C
Dat iedereen thuis wifi heeft
D
Dat je weet wie de minister-president is
Slide 6 - Quiz
Wat hoort bij de overheid?
A
Een reisbureau
B
Een uitzendbureau
C
Een politiebureau
D
Een bank
Slide 7 - Quiz
3.2
Slide 8 - Slide
In een democratie mag de bevolking om de paar jaar stemmen. Zij kiezen dan:
A
de ambtenaren
B
de grondwet
C
de politici
D
de dictatuur
Slide 9 - Quiz
In Nederland mag je stemmen als je ……… bent en een Nederlands paspoort hebt.
Welke woorden zijn weggelaten?
A
16
B
18
C
21
Slide 10 - Quiz
Een land met een dictatuur is:
A
Duitsland
B
Spanje
C
Luxemburg
D
Iran
Slide 11 - Quiz
De overheid kan burgers plichten opleggen. Dit gebeurt:
A
in een dictatuur
B
Democratie
C
In beide
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een plicht in de grondwet?
A
Belasting betalen
B
Mensenrechten
C
internet
D
Vrijheid van geloof
Slide 13 - Quiz
3.3
Slide 14 - Slide
Een linkse partij vindt:
A
dat rijke en arme mensen evenveel belasting moeten betalen.
B
dat de overheid mensen moet helpen die weinig geld hebben.
Slide 15 - Quiz
Een rechtse partij vindt:
A
dat rijke en arme mensen evenveel belasting moeten betalen.
B
dat de overheid mensen moet helpen die weinig geld hebben.
Slide 16 - Quiz
Iemand zonder werk heeft recht op een goede uitkering.
Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
Links
B
Rechts
Slide 17 - Quiz
Een baas moet een werknemer niet zomaar kunnen ontslaan.
Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
Links
B
Rechts
Slide 18 - Quiz
De overheid moet bedrijven veel vrijheid geven.
Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
Links
B
Rechts
Slide 19 - Quiz
3.4
Slide 20 - Slide
Een wetsvoorstel is een:
A
plan om een bepaald probleem aan te pakken.
B
voorstel waar de ministers nog over moeten stemmen.
Slide 21 - Quiz
De bevolking kiest de Tweede Kamer.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
De ……………… leest op Prinsjesdag de plannen van de ministers voor.
Welk woord is weggelaten?
A
De minister van Binnenlandse zaken
B
Minister-president
C
Koning
Slide 23 - Quiz
Op Prinsjesdag leest de Tweede Kamer voor wat de plannen van de regering zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
3.5
Slide 25 - Slide
De burgers kiezen in de gemeente:
A
De burgemeester
B
De gemeente raad
C
de Wethouders
Slide 26 - Quiz
Wie vormen samen het dagelijkse bestuur van de gemeente?
A
De burgemeester en de gemeenteraad.
B
De gemeenteraad en de wethouders.
C
De burgemeester en de wethouders.
Slide 27 - Quiz
Wat betekent de afkorting B en W?
A
Burgerlijk Wetboek.
B
Burgemeester en Wethouders
C
Bestuur en Welzijn.
D
Burgemeester en Wetten.
Slide 28 - Quiz
Aan de verkiezingen voor de gemeenteraad doen vaak kleine, plaatselijke partijen mee.
Een voorbeeld van zo’n partij is:
A
PvdA
B
SP
C
ChristenUnie
D
Leefbaar Breda
Slide 29 - Quiz
Is deze zin juist:
B en W worden ook wel de ‘ministers van de gemeente’ genoemd.
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quiz
3.6
Slide 31 - Slide
De Europese Unie en de Verenigde Naties bestaan allebei uit 27 landen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Wat is het belangrijkste doel van de VN?
A
Europese landen laten samenwerken.
B
Oorlogen voorkomen.
C
De grenzen van landen openen.
Slide 33 - Quiz
Wie stuurt Nederlandse militairen naar andere landen?
A
EU
B
VN
Slide 34 - Quiz
Er komen steeds meer Europese wetten.
A
juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Van de VN zijn meer landen lid dan van de EU.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
voorbereiding toets politiek
June 2023
- Lesson with
23 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Oefentoets Politiek
January 2021
- Lesson with
15 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Oefentoets Politiek 3KBL
August 2023
- Lesson with
39 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Oefentoets Politiek
March 2022
- Lesson with
21 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Toets Politiek 2021-2022
May 2022
- Lesson with
19 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
PROEFTOETS POLITIEK
February 2023
- Lesson with
32 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
toets
June 2023
- Lesson with
23 slides
Mentorles
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
H3. Politiek
May 2024
- Lesson with
25 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3