Journaal: quiz 8, 9, 10 april 2025 (met wisbordje)

Journaal: quiz
Dinsdag 8 april tot en met donderdag 10 april 2025
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Journaal: quiz
Dinsdag 8 april tot en met donderdag 10 april 2025

Slide 1 - Slide

Doelen
1) Je kunt bij een onderwerp de correcte woorden noemen.
2) Je kunt bij een onderwerp een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
3)  Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Slide 2 - Slide

Samenwerken
1)   Kies een voorzitter.​
2)  Kies een leerling die de antwoorden opschrijft.​
3)  Kijk naar de foto.​
4)  Lees mee als de docent voorleest.​
5)  Denk een halve minuut in stilte na.​
6)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.​ Kies zelf een nummer.
7)  Praat samen over het woord.
8)  Schrijf het woord op bij het goede nummer.

Slide 3 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de isk zit.​
2)  Zorg ervoor dat alle leerlingen om de ​beurt
      een woord kunnen noemen. ​
3)  Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 4 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
.... is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
..., ben je het ermee eens?

Slide 5 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik denk dat het goed is.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.
Ik denk dat het ….. is.​

Slide 6 - Slide

Spelregels
1)   Voor elk goed antwoord krijgt een groepje
      één punt.​
2)  Het groepje met de meeste punten heeft
      gewonnen.​

Slide 7 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen
1)V__ van Ajax krijgen regelmatig te maken met 2)h__ op 3)s__ m__. Het gaat om 4)b__, 5)p__, 6)d__ en 7)r__. Een speler van Ajax leert kinderen dat online 2)h__ niet 8)n__ zijn. Hij geeft de kinderen 9)t__ hoe ze met 2)h__ kunnen 10)o__.

Slide 8 - Slide

Antwoorden
1)Voetballers van Ajax krijgen regelmatig te maken met 2)haatberichten op 3)sociale media. Het gaat om 4)bedreiging, 5)pesten, 6)discriminatie en 7)racisme. Een speler van Ajax leert kinderen dat online 2)haatberichten niet 8)normaal zijn. Hij geeft de kinderen 9)tips hoe ze met 2)haatberichten kunnen 10)omgaan.

Slide 9 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
De 1)r__ wil dat iedereen een 2)n__pakket in huis heeft. Een 2)n__pakket is een pakket met 3)s__ om 4) __ uur te kunnen 5)o__, bijvoorbeeld bij een landelijke 6)s__ of een grote 7)r__. Mensen met een 2)n__pakket kunnen zichzelf dan 8)r__.

Slide 10 - Slide

Antwoorden
De 1)regering wil dat iedereen een 2)noodpakket in huis heeft. Een 2)noodpakket is een pakket met 3)spullen om 4) 72 uur te kunnen 5)overleven, bijvoorbeeld bij een landelijke 6)storing of een grote 7)ramp. Mensen met een 2)noodpakket kunnen zichzelf dan 8)redden.

Slide 11 - Slide

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Mensen met 1)a__ hebben moeite met 2)a__. Ze hebben het snel 3)b__. Ze gebruiken pufjes, zodat ze beter kunnen 2)a__. In die pufjes zit 4)g__, maar dat 4)g__ is slecht voor het 5)k__. De aarde 6)w__ daardoor op. Onderzoekers willen dat mensen pufjes gaan gebruiken zonder 4)g__.

Slide 12 - Slide

Antwoorden
Mensen met 1)astma hebben moeite met 2)ademhalen. Ze hebben het snel 3)benauwd. Ze gebruiken pufjes, zodat ze beter kunnen 2)ademhalen. In die pufjes zit 4)gas, maar dat 4)gas is slecht voor het 5)klimaat. De aarde 6)warmt daardoor op. Onderzoekers willen dat mensen pufjes gaan gebruiken zonder 4)gas.

Slide 13 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 14 - Slide

Terugkijken naar de doelen
1)  Je kunt bij een onderwerp een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
2) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Opdracht
Geef een samenvatting van maximaal vier zinnen.
Denk hier eerst in stilte over na (halve minuut).

Slide 15 - Slide

Ik heb alle afleveringen van het Jeugdjournaal minimaal één keer bekeken.
A
nee
B
ja

Slide 16 - Quiz

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een zin maken.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 18 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een samenvatting van maximaal vier zinnen geven.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 19 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 20 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz