Jeugdjournaal: quiz (met wisbordje)

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 26 november
tot en met
maandag 29 november
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 26 november
tot en met
maandag 29 november

Slide 1 - Slide

Doelen
1) Je kunt bij een onderwerp een woord noemen of een zin
     maken of een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.

2)  Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Slide 2 - Slide

Samenwerken
1)   Kies een voorzitter.​
2)  Kies een leerling die de antwoorden opschrijft.​
3)  Kijk naar de foto.​
4)  Lees mee als de docent voorleest.​
5)  Denk een halve minuut in stilte na.​
6)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.​ Kies zelf een nummer.
7)  Praat samen over het woord.
8)  Schrijf het woord op bij het goede nummer.

Slide 3 - Slide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de isk zit.​
2)  Zorg ervoor dat alle leerlingen om de ​beurt
      een woord kunnen noemen. ​
3)  Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 4 - Slide

Wat kan de voorzitter zeggen?
.... is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
..., ben je het ermee eens?

Slide 5 - Slide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik denk dat het goed is.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.
Ik denk dat het ….. is.​

Slide 6 - Slide

Spelregels
1)   Voor elk goed antwoord krijgt een groepje
      één punt.​
2)  Het groepje met de meeste punten heeft
      gewonnen.​

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Een aantal mensen in Nederland is besmet met een nieuwe 1) v__ van het coronavirus: de omikronvariant. De variant is voor het eerst gevonden in 2) Z__ A__. Veel is nog 3) o__ over deze variant van het coronavirus. Deskundigen denken dat de omikronvariant 4) b__ is dan de deltavariant. Mensen die de afgelopen week zijn teruggekomen uit 2) Z__ A__ of een land in de buurt krijgen het 5) a__ om een test te doen.

Slide 9 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Een aantal mensen in Nederland is besmet met een nieuwe 1) variant van het coronavirus: de omikronvariant. De variant is voor het eerst gevonden in 2) Zuid Afrika. Veel is nog 3) onduidelijk over deze variant. Deskundigen denken dat de omikronvariant 4) besmettelijker is dan de deltavariant. Mensen die de vorige week zijn teruggekomen uit Zuid Afrika of een land in de buurt krijgen het 5) advies een test te doen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Het meisje komt uit Iran. Samen met haar familie is ze vier jaar geleden gevlucht. Ze hebben een lange en zware 1) r__ van vier jaar gemaakt. Op verschillende plaatsen in 2) E__ zijn ze tegengehouden door de politie. Ze zijn nu in Nederland en wonen in een opvang voor 3) v__. Het meisje is 4) b__ dat ze daar is. Haar tante woont al langer in Nederland. De tante heeft een 5) v__.

Slide 12 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Het meisje komt uit Iran. Samen met haar familie is ze vier jaar geleden gevlucht. Ze hebben een lange en zware 1) reis van vier jaar gemaakt. Op verschillende plaatsen in 2) Europa zijn ze tegengehouden door de politie. Ze zijn nu in Nederland en wonen in een opvang voor 3) vluchtelingen. Het meisje is 4) blij dat ze daar is. Haar tante woont al langer in Nederland. De tante heeft een 5) verblijfsvergunning.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Vanaf maandag gelden er nieuwe 1) m__ vanaf groep 6 van de basisschool. De 2) r__ wil dat leerlingen een 3) m__ dragen als ze door de school lopen, en dat leerlingen en docenten twee keer per week een 4) z__ doen. Op 14 december wordt besloten of de regels 5) s__ kunnen worden of nog strenger moeten worden.

Slide 15 - Slide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
Vanaf maandag gelden er nieuwe 1) maatregelen vanaf groep 6 van de basisschool. De 2) regering wil dat leerlingen een 3) mondkapje dragen als ze door de school lopen, en dat leerlingen en docenten twee keer per week een 4) zelftest doen. Op 14 december wordt besloten of de regels 5) soepeler kunnen worden of nog strenger moeten worden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 20 - Slide

Terugkijken naar de doelen
1)  Je kunt bij een onderwerp een woord noemen of een zin
    maken of een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
2) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Opdracht
Noem een woord of maak een zin.
Of geef een samenvatting van maximaal vier zinnen.
Denk hier eerst in stilte over na (halve minuut).

Slide 21 - Slide

Ik heb alle afleveringen van het Jeugdjournaal minimaal één keer bekeken.
A
nee
B
ja

Slide 22 - Quiz

Ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
nee
B
ja

Slide 23 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een zin maken.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 24 - Quiz

Ik kan bij een onderwerp een samenvatting van maximaal vier zinnen geven.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 25 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 26 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz