Chapitre 2 Brugklas - révision

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Chapitre 2 Révision

Tes objectifs

• Ik kan het werkwoord avoir nog steeds vervoegen.
• Ik kan mezelf voorstellen
• Ik kan werkwoorden op -er vervoegen.
• Ik kan de ontkenning gebruiken.

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?

ai

as

a

avons

avez

ont

Ch. 1 avoir = hebben

Werkwoord: avoir
Tu ..........

1. a
2. as
3. va
4. fait

Werkwoord avoir:
on ....

Werkwoord avoir:
Nous .....

1. a
2. avons
3. avez
4. ont

Werkwoord avoir:
ils .....

Werkwoord: avoir
elle ..........

1. est
2. a
3. va
4. fait

Plaats in de zin

Ontkenning bestaat uit twee delen: ne ... pas

ne zet je voor de persoonsvorm (1e werkwoord)

pas zet je na de persoonsvorm (1e werkwoord)

Voor een klinker (a, i, o, u) of stomme h (habite) verandert ne in n'

Betekenis ne...pas

In het Nederlands zeggen we geen of niet:

Ik kijk de film <--> Ik kijk de film niet.

Ik eet pizza <--> Ik eet geen pizza.

Geef ontkennend antwoord:
Tu comprends tout?

1. Tu ne comprends pas
2. Je ne comprends pas
3. Je ne comprend pas
4. Tu comprends pas

Ne ... pas betekent:

1. Niet / geen
2. Wel
3. Soms
4. Nooit

De ontkenning ne ... pas zet je om:

1. na de persoon
2. de persoonsvorm

Je ne pas suis français.

1. 
2. 

Wat is de ontkenning van; c'est possible (ne...pas).

1. C'est ne pas possible.
2. Ce pas possible.
3. Ne c'est pas possible.
4. Ce n'est pas possible.

Geef ontkennend antwoord:
Tu aimes les fraises?
Non, ...

Geef ontkennend antwoord:
Vous habitez à Assen?
Non, ...

Geef ontkennend antwoord:
Ils commandent la pizza?
Non, ....

Regelmatige ww op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op de letters -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser = dansen
  
• travailler = werken
  
• habiter = wonen
  

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Hoe maak je de goede vorm? De stam

STAP 1: Je maakt de stam door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter.

Bijvoorbeeld:

habiter --> habit

danser --> dans-

travailler --> travaill

STAP 2: voeg de uitgang toe die bij het onderwerp past.

Tu te souviens? 

commencer

rentrer

manger

acheter

trouver

chercher

beginnen

naar huis gaan

eten

kopen

zoeken

vinden

Zet in de goede vorm:
nous (zoeken)

1. cherchons
2. cherche
3. cherchez
4. cherchent

Zet in de goede vorm:
Ils (eten)

1. magnent
2. mange
3. mangent
4. mangez

Maak de goede vorm:
zij nodigen uit

                           au revoir!