What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1K Herhalingsles so 1.7 1.8
Herhalingsles 1.7 - 1.8
1 / 42
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalingsles 1.7 - 1.8
Slide 1 - Slide
Planning
Herhaling grammatica 1.7
Herhaling spelling 1.8
Slide 2 - Slide
Grammatica
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke 2 manieren zijn er om de pv te vinden?
Slide 5 - Open question
1.7 Persoonsvorm tijdproef
1. Zet de zin in de andere tijd (tijdproef).
2. Het woord dat verandert is de
pv
.
Ik
loop
naar school.
Ik
liep
naar school.
Elke zin heeft een persoonsvorm.
Slide 6 - Slide
Zet de volgende zin in de v.t.
De mannen gaan fietsen.
Slide 7 - Open question
Zet de volgende zin in de v.t. en m.v.
De tennisser slaat de bal hard.
Slide 8 - Open question
Wat is de pv?
De tennissers slaan de bal hard.
A
De tennissers
B
slaan
C
de bal
D
hard.
Slide 9 - Quiz
Wat is de pv in de volgende zin:
Hoe laat was het?
Slide 10 - Open question
Wie komt er maandag mee naar de kermis?
PV=
A
Wie
B
komt
C
maandag
D
mee
Slide 11 - Quiz
Gaan we naar de McDonalds zometeen?
PV=
A
Gaan
B
we
C
naar
D
zometeen?
Slide 12 - Quiz
Opdracht
https://open.spotify.com/track/4dvZwTkAlFkVAN5t08O0VO?si=9a3678e0315341a8
1. Schrijf twee zinnen uit het liedje op (SCHRIJF LEESBAAR);
2. Wissel de zinnen uit met je buurman of buurvrouw;
3. Zoek de persoonsvorm.
Slide 13 - Slide
Gaan we naar de McDonalds zometeen?
O=
A
Gaan
B
we
C
naar
D
zometeen?
Slide 14 - Quiz
HET ONDERWERP (O)
Onderwerp:
1. WIE/WAT + GEZEGDE
2. De getalsproef
Voorbeeld:
De man is naar de winkel gegaan.
Vraag:
wie/wat is gegaan?
Antwoord:
De man
Slide 15 - Slide
Benoem pv en o in de volgende zin:
De muizen willen boeken kopen.
Slide 16 - Open question
Jullie
eten
bij de toko
toch?
pv
o
Slide 17 - Drag question
Wat is het o in de volgende zin?
Waar ga je naartoe?
A
Waar
B
ga
C
je
D
naartoe?
Slide 18 - Quiz
Opdracht
1. Pak de zinnen van je buurman of buurvrouw er weer bij;
2. Zoek het onderwerp;
Slide 19 - Slide
Zinsdelen
Het
onderwerp
[o] en de
persoonsvorm
[pv] zijn zinsdelen.
Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
ow | pv | vorige week | een film | gekeken.
Je kunt de vragen
wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe
stellen om zinsdelen te kunnen maken.
Slide 20 - Slide
Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
Veel honden eten hondenbrokjes.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 21 - Quiz
Zet zinsdeelstrepen:
Kasper heeft bloemen gekregen.
Slide 22 - Open question
Opdracht
1. Pak de zinnen van je buurman of buurvrouw er weer bij;
2. Zet zinsdeelstrepen
Slide 23 - Slide
Spelling
Slide 24 - Slide
1.8 uitleg
persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: 3 vormen
1. ik-vorm
:
ik geloof, ik raad, ik vind
2. hij-vorm
: ik-vorm
+ t
(hij/zij/jij/het)
3. wij-vorm:
hele werkwoord (infinitief)
(jullie/wij/zij)
Bij twijfel: controleer met 'loop'
hij pest,
zij gelooft, het gebeurt, jij vindt
wij pesten,
zij vertellen, jullie geloven
Slide 25 - Slide
LET OP!
Slide 26 - Slide
Hij-vorm branden
Slide 27 - Mind map
Ik-vorm blozen
Slide 28 - Mind map
1.8 stam
De stam
is het hele werkwoord
zonder -en
.
De stam van het werkwoord brengen is breng en de stam van het werkwoord koken is kok.
Je zegt wel: ik
breng
, maar niet ik
kok
. Dus let op: bij de ik-vorm van sommige werkwoorden veranderen er letters:
Hele ww: Stam -en: Ik vorm:
brengen breng ik breng
koken kok ik kook
stoppen stopp ik stop
Slide 29 - Slide
praat
praten
praat
prat
Ik-vorm
Hij/zij/het/jij
-vorm
Wij-vorm
stam
Slide 30 - Drag question
Stam stoppen
Slide 31 - Mind map
bewijzen
bewijst
bewijz
bewijs
Ik-vorm
Hij/zij/het/jij-vorm
Wij-vorm
Stam
Slide 32 - Drag question
Hoe weet je wat de stam is?
A
hele ww -en
B
ik-vorm bekijken
Slide 33 - Quiz
Hij (hebben)
Slide 34 - Mind map
Onregelmatige werkwoorden
Slide 35 - Slide
Ik (zijn)
Slide 36 - Mind map
Ik kan. Wij.......
Slide 37 - Mind map
Leestekens
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.
punt
(gewone zin): De deelnemers persenteren hun act.
vraagteken
(vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
uitroepteken
(uitroep): Doe je best!
komma
: - waar je even rust hebt (pauze) en
tussen twee ww die niet bij elkaar horen. Maar ook bij een opsomming.
Slide 38 - Slide
Plaats de juiste hoofdletters en leestekens:
schiet eens op
Slide 39 - Open question
Hoe eindig je deze zin:
Speel je gitaar
A
Speel je gitaar?
B
Speel je gitaar!
C
Speel je gitaar.
Slide 40 - Quiz
Tijd over?
Overhoor elkaar met de dicteewoorden (1.8)
NUMO sprongtoetsen (spelling, grammatica en lezen)
Test jezelf 1.7 en 1.8
Versterk jezelf!
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
More lessons like this
1.7/1.8 herhaling
20 days ago
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1K Herhalingsles so 1.7 1.8
20 days ago
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
2Basis Herhalingsles so 1.7 1.8
October 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
1K Herhalingsles so 1.7 1.8
October 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1 k Herhalingsles toetsweek 1.3 1.7 1.8
October 2024
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
2 basis Herhalingsles toetsweek 1.3 1.7 1.8
October 2023
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Hoofdstuk 1 paragraaf 1.7 Grammatica
June 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Herhalingsles
15 days ago
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1