LUISTERVAARDIGHEID TIENDA DE ROPA (1)

La clase de hoy
Empezamos con el siguiente tema: la tienda de ropa
  1. un ejercicio de leer
  2. un ejercicio de escuchar
  3. un ejercicio de vocabulario
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

La clase de hoy
Empezamos con el siguiente tema: la tienda de ropa
  1. un ejercicio de leer
  2. un ejercicio de escuchar
  3. un ejercicio de vocabulario

Slide 1 - Slide

Lee el texto
Lee el texto en la hoja de papel y responde a las preguntas.

En el otro lado, haz una lista de 15 palabras que te parecen útiles para el tema.
timer
10:00

Slide 2 - Slide

LUISTERVAARDIGHEID

TIENDA DE ROPA

DE COMPRAS PARTE 1

Slide 3 - Slide

9

Slide 4 - Video

Wie schakelt hij in om hem te helpen kiezen?
A
Z'n zus
B
Z'n moeder
C
Z'n vriendin
D
Z'n nichtje

Slide 5 - Quiz

00:10
Wat wil deze jongen?
A
Nieuwe spijkerbroek kopen
B
Verjaardagscadeau kopen voor z'n vriendin
C
Nieuwe broek komen
D
Cadeau kopen voor z'n moeder

Slide 6 - Quiz

00:16
Verkopen ze zonnebrillen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

00:19
Wat wil hij kopen?
A
zonnebril
B
vest of trui
C
trui of broek
D
jurk of t-shirt

Slide 8 - Quiz

00:39
Hij wil toch geen jurk kopen voor z'n vriendin. Waarom niet?
A
Te duur
B
Hij ziet geen mooie
C
Haar maat zit er niet tussen
D
Ze houdt niet van jurkjes

Slide 9 - Quiz

01:03
camiseta con dibujos
camiseta de corazones
camiseta de flores
camiseta lisa
camiseta de rayas

Slide 10 - Drag question

01:13
Welk T-shirt valt af?
A
A rayas (gesteept)
B
Con dibujos (met tekeningetjes)
C
De corazones (met hartjes)
D
Lisa (effen)

Slide 11 - Quiz

01:25
Hoeveel kost dit T-shirt? €..,..

Slide 12 - Open question

01:44
Wat zegt de zus?
A
Dat hij het oranje shirtje moet kopen
B
Dat hij beter een jurk kan kopen
C
Dat z'n vriendin helemaal geen nieuwe kleding nodig heeft
D
Niks, want ze neemt niet op

Slide 13 - Quiz

01:59
Wat gebeurt hier?
A
Hij koopt het T-shirt
B
De verkoopster gaat het T-shirt aantrekken
C
De verkoopster gaat op zoek naar een ander T-shirt
D
De verkoopster legt het T-shirt weer in de etalage

Slide 14 - Quiz

La clase del jueves
  1. Terminar la ficha sobre la tienda de ropa
  2. Ejercicio de escuchar: de compras, parte 2
  3. ¿Ver las vlogs de A Comer?

Slide 15 - Slide

Vocabulario
Maak de achterkant van het blad helemaal af. 
Ben je klaar? Laat het weten, dan krijg je een antwoordblad.

LET OP: Bewaar dit blad goed, want dit is leerstof voor het SO!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

6

Slide 18 - Video

00:08
Wat vindt hij ervan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

00:11
Maar wil hij deze ook kopen?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

00:16
Waarom wijst de verkoopster naar boven?
A
Ze gaat daar even omkleden.
B
Daar is de kassa waar hij kan betalen.
C
Daar hebben ze andere kleurtjes.
D
Daar hebben ze accessoires.

Slide 21 - Quiz

00:29
Wat vraagt de verkoopster?
A
Of hij een klantenkaart heeft.
B
Of hij zeker weet dat hij dit T-shirt wil kopen.
C
Hoe tevreden hij is met de service.
D
Hoe hij wil betalen.

Slide 22 - Quiz

00:31
Hoe betaalt hij?
A
Cash
B
Pinnen

Slide 23 - Quiz

00:48
la vuelta
el recibo

Slide 24 - Drag question

La clase del lunes
  1. Controlamos si todos tenéis la ficha de la tienda de ropa.
  2. Vemos un video.
  3. Repetimos las frases útiles.
  4. Practicamos una conversación.

Slide 25 - Slide

Beantwoord de vragen over de video

  1. Welk kledingstuk zoekt de vrouw?
  2. Wat is er niet goed aan de rode jurk?
  3. Welke maat heeft ze?
  4. Wat vraagt de vrouw over de zwarte schoenen?
  5. Hoe betaalt de vrouw uiteindelijk?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

¿Cómo se dice en español...?
  1. ...dat je een rood t-shirt zoekt/wilt kopen?
  2. ...wat je kledingmaat is?
  3. ...waar de pashokjes zijn?
  4. ...dat het t-shirt je goed bevalt?
  5. ...hoe duur het is?
  6. ...dat een jurk 40% korting heeft?
  7. ...dat je graag contant wilt betalen?
  8. ...dat je het bonnetje graag mee krijgt?


Slide 28 - Slide

Inventa y practica un diálogo
Bedenk en voer in twee- of drietallen een gesprekje uit. Verwerk daarin:
  • iemand komt bij de kledingwinkel, begroeting
  • klant geeft aan wat hij/zij zoekt
  • verkoper haalt iets, klant wil het passen
  • er is iets niet naar wens: maat/kleur/kledingstuk staat niet goed
  • verkoper haalt alternatief; dit bevalt wel
  • klant vraagt naar prijs; het kledingstuk is wat duur maar wordt gekocht
  • klant wil pinnen en wil het bonnetje mee
Maak gebruik van alle werkbladen en aantekeningen die je hebt!

Slide 29 - Slide