Grammatica: zinsbouw 2B

Zinsbouw
Hoofdzinnen (3-2-1-zinnen)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zinsbouw
Hoofdzinnen (3-2-1-zinnen)

Slide 1 - Slide

Programma
1) Doelen bespreken.
2) Naar de uitleg luisteren.
3) Oefeningen in LessonUp maken.
4) In tweetallen oefeningen in je werkboekje maken.
5) Terugkijken naar de doelen.

Slide 2 - Slide

Doelen
1)   Je kunt zinsdelen herkennen.
2)  Je kunt 3-2-1-zinnen maken.

Slide 3 - Slide

Doelen  1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Uitleg zinsdelen
Een hoofdzin bestaat uit zinsdelen. 
Een zinsdeel is één woord of
een groep woorden die bij elkaar horen



Slide 4 - Slide

Doelen  1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Uitleg
De persoonsvorm (pv) is een zinsdeel.
Het onderwerp (ond) is ook een zinsdeel.
In een hoofdzin staan de persoonsvorm
en het onderwerp altijd naast elkaar.
In een hoofdzin komt de persoonsvorm
bijna altijd op de tweede plaats.

Slide 5 - Slide

Doelen  1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Uitleg
Het onderwerp = 1
De persoonsvorm = 2
Een ander zinsdeel = 3
Voorbeeld

Vandaag
gaat
de leerling
naar school.
3 (ander zins-deel) (wanneer).
2 (persoonsvorm)
1 (onderwerp)
3 (ander zins-deel) (waar)

Slide 6 - Slide

Doelen 1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Voorbeelden

Om 8.30 uur
is
zij
op het sportveld.
3 (az) (wanneer)
2 (pv)
1 (ond)
3 (az) (waar)
Maandag
gaat
hij
met de bus
naar huis.
3 (az) (wanneer)
2 (pv)
1 (ond)
3 (az) (hoe)
3 (az) (waar)

Slide 7 - Slide

Doelen 1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Volgorde in een 3-2-1-zin






De andere zinsdelen kunnen ook in een andere volgorde staan.




ander zinsdeel
(wanneer)
persoonsvorm
onderwerp
ander zinsdeel
(hoe) (wat)
(met wie)
ander zinsdeel
(waar)
3
2
1
3
3

Slide 8 - Slide

Doelen 1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.
Opdracht
Maak 3-2-1-zinnen. 
Sleep de woorden naar de goede plaats.

Slide 9 - Slide

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wat
heeft
om half 9
de eerste les
de leerling

Slide 10 - Drag question

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wie
3 az
waar
met zijn vrienden
de leerling
op het school-plein
in de pauze
is

Slide 11 - Drag question

3 az wanneer
2 pv
1 ond
3 az
wie
3 az
waar
met haar vrienden
zij
op het plein
elke pauze
voetbalt

Slide 12 - Drag question

Vragen?
1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.

Heb je nog vragen?

Slide 13 - Slide

Opdracht
Wat? Maak de volgende oefeningen: __________________.
Zinnen maken met de volgende woorden: A2: ___________.
B1: _____________________________________________.
Met wie? Werk samen met de klasgenoot naast je.
Hoe? Lees om de beurt een zin en geef antwoord.
Praat samen. Je moet hetzelfde antwoord opschrijven.
Hulp? De docent loopt rondes. Tijd? __ minuten. Klaar? __.

Slide 14 - Slide

Terugkijken naar de doelen
Doelen
1) Je kunt zinsdelen herkennen.
2) Je kunt 3-2-1-zinnen maken.

Vraag
Wat is de volgorde in een 3-2-1-zin?
Denk hier in stilte over na (halve minuut).
Bespreek het met de klasgenoot naast je (halve minuut).

Slide 15 - Slide

Ik kan zinsdelen herkennen.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het goed.

Slide 16 - Quiz

Ik kan een 3-2-1-zin maken.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het goed.

Slide 17 - Quiz