Saar NT2 - Voorzetsels van tijd

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

       Wat gaan we vandaag doen?

- Huiswerk: woorden van vorige week herhalen

- Grammatica: voorzetsels van tijd

- Oefenen met LessonUp

Pauze

- Zelf werken en

 facturen DUO betalen

www.NT2TaalMenu.nl

Niveau A1 

Naar de oefeningen 

Je kan me wat 

Module 1 

Oefening 1

NIET op START NOW klikken. Dat is een advertentie!

Filmpje 1

LessonUp

Ga op je telefoon naar: 

lessonup.nl

typ de code in 

Let op: 

NIET op het kruisje X drukken. 

Voorzetsels van plaats:
weet je ze nog?

Filmpje 2

Schrijf op welke voorzetsels van 

je hoort. 

tijd

Welke voorzetsels van
tijd heb je gehoord?

Voorzetsels van tijd 

in :            In het weekend kijkt Yusuf veel televisie.

na:            Na de les, om 12.00 uur, ga ik boodschappen doen. 

om:           De les begint om 9 uur.

over:        Over 3 weken begint de lente.

rond:        Rond 18.00 uur gaan we eten. 

 sinds:      Sinds 3 jaar woont Luis in Nederland.

tijdens:    Tijdens de les mag je niet roken. 

meer voorzetsels van tijd

op:                  Ik heb les op maandag en op donderdag.

van ... tot:      De les is van 9.00 uur tot 12.00 uur. 

vanaf:               Vanaf 1 juli ben ik op vakantie.

voor:                  Voor de les begint, kun je even koffie drinken. 

TaalCompleet

Pak je boek.

Ga naar bladzijde 253.

Opdracht 70 

Luister naar de computer.

Vul de voorzetsels in. 

... drie jaar woont Daan in Rotterdam.

1. Sinds
2. Op
3. Voor
4. Tijdens

Iedere werkdag begint hij ..... 8.00 uur.

1. om
2. op
3. na
4. tijdens

De afspraak is van 8.00 uur..... 8.30 uur.

1. over
2. tot
3. voor
4. na

.... de afspraak gaat Daan naar de supermarkt.

1. Over
2. Om
3. Rond
4. Na

.... 18.00 uur gaat Daan eten.

1. Rond
2. Op
3. Voor
4. In

.... een week heeft Daan vakantie.

1. Over
2. Voor
3. Tot
4. Om

Vraag 1

In welk jaar ben je geboren? 

Ik ben geboren .......   

Vraag 2 

Hoe laat sta jij op? 

Ik sta op........ 

Vraag 3 

Sinds wanneer woon jij in Nederland? 

Ik woon ....... 

Vraag 4 

Wanneer doe je boodschappen? 

Ik doe boodschappen ...

Vraag 5 

Wanneer is de les Nederlands? 

De les Nederlands is ......

Vraag 6

Wanneer ga je sporten? 

Ik ga sporten .....

Vraag 7

Hoe laat begint de les op donderdag? 

De les begint...... ...........

Vraag 9 

Wanneer ben je jarig? 

Ik ben jarig ..............

Wat heb je geleerd over voorzetsels van tijd?

Vonden jullie dit leuk om te doen?

Einde