This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Geef de juiste voedselketen die in de sloot voorkomt.
Slide 5 - Drag question
Maak het voedselweb kloppend
Slide 6 - Drag question
Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van deze voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger
Slide 7 - Quiz
Je ziet hier meerdere voedselketens. In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het begin van deze voedselketen?
A
Algen
B
Kikker
C
Vis
D
Reiger
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Noem 3 energiearme en 3 energierijke stoffen.
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Fotosynthese
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Licht
Glucose
Slide 16 - Drag question
Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Als een organisme wordt opgegeten. komen de stoffen terecht in een ander organisme. In de natuur maken alle stoffen een kringloop door. Welke rol heeft het organisme in de kringloop van stoffen.
Vul de tabel in:
producent
consument
reducent
bacterie
dier
mens
plant
schimmel
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Welke piramide hoort waar?
Piramides van Biomassa
Piramides van aantallen
Slide 26 - Drag question
Slide 27 - Slide
In de afbeelding is de energiestroom in een voedselketen weergegeven.
De pijlen in de afbeelding zijn steeds kleiner getekend om aan te geven dat de energie maar voor een deel wordt doorgegeven. Waardoor wordt niet alle energie doorgegeven aan het volgende niveau?
Let op: meerdere antwoorden mogelijk!
A
Deel van de energie is opgeslagen in brandstoffen. Brandstoffen worden niet doorgegeven aan de volgende schakel van de voedselketen.
B
Niet alle organismen worden gegeten. Organische stoffen uit organismen die sterven, worden niet doorgegeven in de voedselketen.
C
Niet alle organische stoffen kunnen worden verteerd. De energierijke stoffen uit de onverteerde resten verlaten met de uitwerpselen het lichaam.